EAPPI Blogs uit Israël en Palestina: Traangas op het schoolplein

Beeld: foto's: Sandra

9 juni 2022

In maart van dit jaar zijn de twee eerste Nederlandse waarnemers van het EAPPI programma (Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel) afgereisd, om gedurende drie maanden ‘beschermende aanwezigheid’ te bieden aan Palestijnse burgers en gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. De afgelopen twee jaar was dit onmogelijk vanwege corona. Sandra zit in Hebron. Ze verwerkt haar indrukken in blogs.

In de oude stad van Hebron liggen twaalf Palestijnse scholen. Een van de taken die we hebben als oecumenisch begeleiders van EAPPI is het begeleiden van kinderen naar school en het monitoren van de toegang tot onderwijs. Dit doen we omdat kinderen door controleposten van het Israëlische leger moeten en illegale nederzettingen moeten passeren. Kinderen die de controleposten door moeten, voelen zich regelmatig geïntimideerd door de soldaten, als die bijvoorbeeld de rugzakjes van de kinderen doorzoeken. Op weg naar school komen veel kinderen langs woningen van kolonisten, en soms worden ze geïntimideerd of lastiggevallen door de Israëlische kolonisten. De kinderen die we spreken vertellen dat ze zijn uitgescholden, gefotografeerd, gefilmd en achtervolgd. 

Kinderen wennen aan geweld

Eén van deze scholen bevindt zich tussen controleposten, waarvan er twee op zo’n 150 meter afstand van de school liggen. Bij deze controleposten zijn regelmatig aanvaringen tussen Israëlische soldaten en Palestijnse jongeren uit de buurt. Gedurende de Ramadan nam de frequentie van het geweld toe en werd vrijwel dagelijks traangas gebruikt. Het traangas bereikt regelmatig het schoolplein. De eerste keer dat ik hiervan getuige was, was ik geschokt. De kinderen leken echter vrij onaangedaan; ze deden een sjaal voor hun mond en liepen door. Een docent van de school vertelt me dat de kinderen net als de docenten simpelweg gewend zijn geraakt aan het geweld, het traangas en de knallen van geluidsbommen: ‘It got normal to us, we have to live our lives and continue.’

Ze benadrukt dat dit niet betekent dat er geen angst is: ‘Sometimes children all of a sudden don’t attend school. When we call the parents, we get different explanations: some children are afraid to come to school, in some cases the parents decide to keep the children at home because of clashes, in other cases it are personal situations.’ 

Soldaten maken zich gereed voor het afvuren van traangasgranaten, op de plek waar scholen zich bevinden.

Muna’s weg naar huis

Een van de meisjes die meerdere malen per week te maken heeft met traangas op het schoolplein en op andere plekken is Muna[1]. Ze is 14 jaar, geboren en getogen in Hebron. Muna woont tussen Israëlische kolonisten, op Prayers Road.

Op deze kaart is aangegeven welke restricties in beweging er zijn voor Palestijnen. Prayers Road is een van de straten waar het voor Palestijnen verboden is gebruik te maken van een gemotoriseerd voertuig.  

Onderweg van huis naar school moet Muna drie controleposten passeren, daarnaast zijn er regelmatig vliegende controlepostendie tijdelijk worden opgezet. Als oecumenisch begeleiders bieden we normaliter beschermende aanwezigheid bij de controleposten en in de buurt van de school. Bij wijze van uitzondering liepen we een keer met Muna mee naar huis. 

Terwijl we de eerste controlepost passeren, vertelt Muna dat ze bij deze controlepost zag hoe veertienjarige jongen voor haar ogen werd neergeschoten. Ze weet niet waarom. Muna wordt emotioneel als ze hier over vertelt en geeft aan dat ze tot enkele weken terug in shock was. Ze kon zich slecht concentreren op school en ze was angstig bij het passeren van Israëlische militairen en controleposten. Ze kreeg van de school mentale hulp aangeboden, sindsdien gaat het beter. 

Nadat we enkele honderden meters verder zijn gelopen, geeft Muna aan dankbaar te zijn dat EAPPI aanwezig is. Het geeft haar een veilig gevoel. De afgelopen twee jaar ontbrak het aan internationale aanwezigheid in Hebron en andere Palestijnse gebieden als gevolg van inreisbeperkingen door Covid. In die periode heeft ze een incident meegemaakt waarvan ze erg is geschrokken. Ze wijst aan waar ze liep toen een groep kolonisten haar op weg naar school omsingelden en filmden. Volgens Muna waren er Israëlische soldaten in de buurt die het zagen gebeuren maar niet ingrepen. Uiteindelijk wist ze de school te bereiken, maar de weken daarna bleef ze angstig. 

Kinderen bij checkpoint Abu Rish

Intimidatie en geweld

Als we aankomen bij haar huis nodigt Muna ons uit om thee te komen drinken. We ontmoeten haar moeder Nesrin[1], die ons hartelijk verwelkomt en het huis laat zien. Muna woont hier met haar ouders en twee broertjes. Het vrijstaande huis heeft een stalen deur en tralies voor de ramen, is traditioneel ingericht en kijkt uit op één van de grootste illegale nederzettingen in Hebron. 

Muna is stil als haar moeder vertelt hoe de situatie in de buurt steeds lastiger wordt. De kolonisten die Prayers Road gebruiken om naar de Ibrahimi moskee te gaan – door Israëliërs de grot van de patriarchen genoemd – komen langs de woning van Muna en haar familie. Bij het passeren van de woning is er regelmatig sprake van intimidatie en geweld door de kolonisten. Nesrin vertelt dat de kolonisten naar hen spugen, hen uitschelden, hun blaffende honden loslaten, stenen naar het huis gooien, of midden in de nacht bewust veel lawaai maken.[2] Bij het verlaten van de woning is er altijd de angst voor geweld door kolonisten. Op hulp van de Israëlische soldaten die in groten getale aanwezig zijn op Prayers Road rekent de familie niet. 

Muna schudt haar hoofd en loopt naar de keuken als haar moeder een filmpje laat zien van soldaten die bij hen in de tuin urineren. Als Muna terugkomt uit de keuken met hapjes en verse thee vertelt ze dat ze zo min mogelijk het huis uit gaat. Ze wil confrontaties zoveel mogelijk uit de weg gaan en geeft toe soms bang te zijn. Ze gaat enkel de deur uit om naar school te gaan. Ze spreekt zelden af met leeftijdsgenootjes. Nesrin vertelt dat het haar verdriet doet dat haar kinderen zich beperkt voelen, maar zegt ook onder geen beding te willen verhuizen: ‘This is our house, the house of our family, this is Palestine. We are like fishes in the water, if we leave, we die.’ Ze licht toe dat het ontvangen van bezoek moeilijk is, Palestijnse auto’s mogen de weg niet betreden. Bezoekers moeten hun auto verderop parkeren en het laatste stuk lopen waarbij ze een checkpoint moeten passeren. Dat schrikt veel bezoekers af, ook familie. 

Dromen voor de toekomst

Als we Muna vragen naar haar dromen voor de toekomst begint ze te stralen en vertelt ze dat ze tandarts wil worden: haar ouders hebben allebei een slecht gebit, maar geen geld om naar de tandarts te gaan. Muna kijkt haar moeder aan en belooft hard te zullen studeren zodat ze tandarts kan worden en haar ouders gratis kan behandelen. 

Voordat we het huis verlaten moeten we beloven dat we snel terugkomen om samen te eten als dank voor de aanwezigheid van EAPPI. Nesrin benadrukt dat het haar een veiliger gevoel geeft te weten dat er internationale aanwezigheid is in de buurt van de school van haar kinderen. 

Lees ook de andere blogs in deze reeks:

[1] Fictieve naam 
[2] Een van de andere activiteiten van EAPPI is het monitoren van Prayers Road en het bieden van beschermende aanwezigheid aan de Palestijnen in dat gebied. De intimidatie beschreven door Muna en Nesrin komt overeen met de rapporten die zijn geschreven over Prayers Road en hetgeen ik heb waargenomen. 

 

Schrijf je in voor de nieuwsbrief