EAPPI Blogs uit Israël en Palestina: Onrechtvaardigheid, geweld en de ongekende gastvrijheid van Hebron

Beeld: Sandra

19 mei 2022

In maart van dit jaar zijn de twee eerste Nederlandse waarnemers van het EAPPI programma (Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel) afgereisd, om gedurende drie maanden ‘beschermende aanwezigheid’ te bieden aan Palestijnse burgers en gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Dit was de afgelopen twee jaar onmogelijk vanwege corona. Sandra zit in Hebron. Ze heeft haar eerste indrukken verwerkt in een blog:

Hebron, de stad waarin de gevolgen van de Israëlische militaire bezetting op elke straathoek zichtbaar zijn en tegelijkertijd een stad waarin ik een Palestijnse gastvrijheid ervaar die ongekend is. Hebron, of Al Khalil zoals de Palestijnen de stad noemen, is de plek waar ik nu enkele weken verblijf en waar ik de komende maanden samen met 4 EAPPI teamgenoten (een Colombiaanse man, een Engelse vrouw, een Noorse man en een Argentijnse vrouw) ga doorbrengen. Het is een stad die me verward, boos en verdrietig maakt en tegelijkertijd een stad die me elke dag opnieuw verrast.

Met ruim 200.000 inwoners is Hebron de op één na grootste stad op de Westelijke Jordaanoever. Hebron is een heilige plaats voor moslims, joden en christenen omdat Abraham en Sarah er begraven zijn. De stad kent veel spanningen omdat er naast Palestijnen ook Israëlische kolonisten in de stad wonen. Hebron is de enige stad op de Westelijke Jordaanoever waar kolonisten zich gevestigd hebben in de oude binnenstad. De stad kent inmiddels 5 verschillende nederzettingen, die tot op de dag van vandaag worden uitgebreid. (Nederzettingen zijn volgens het internationaal recht illegaal Chapter 3: Israeli Settlements and International Law – Amnesty International

De eerste Israëlische nederzetting in Hebron ontstond in 1968 toen een groep Israëliërs, die zich voordeden als Zwitserse toeristen, een aantal kamers van een hotel midden in de oude stad afhuurden voor een Pesach. Ze weigerden te vertrekken en vestigden zich er illegaal onder bescherming van Israëlische militairen. Na anderhalf jaar van onrust werd door hen, met toestemming van de Israëlische regering, ten oosten van de stad de Israëlische nederzetting Kirjat Arba gesticht.[1]

Na een bloedbad in de Ibrahimi moskee[2], aangericht door een kolonist die woonachtig was in Kirjat Arba, werd de stad in 1997 opgedeeld in twee delen. Sindsdien bestaat de stad uit twee delen, H1 en H2. In H1 wonen rond de 166.000 Palestijnen, en de Palestijnse Autoriteiten zijn verantwoordelijk voor zowel bestuur als veiligheid. In H2 zijn de Israëlische autoriteiten verantwoordelijk voor de veiligheid en ligt de verantwoordelijkheid voor het civiele bestuur bij de Palestijnse autoriteiten. De oude stad en de Ibrahimi moskee bevinden zich in H2. In de oude stad wonen ongeveer 40.000 Palestijnen en zo’n 700 Israëlische kolonisten, die beschermd worden door zo’n 2000 soldaten. Daarnaast wonen er ongeveer 8.000 kolonisten in nederzettingen buiten het oude centrum, ook zij ontvangen bescherming van het Israëlische leger.[3]

Sinds 1997 zijn de Palestijnen die in H2 wonen, onderworpen aan allerlei soorten beperkingen opgelegd door het Israëlische leger. DShuhada-straat, vroeger een belangrijke Palestijnse winkelstraat, is enkel toegankelijk voor Israëliërs. Palestijnen mogen zich niet begeven op deze straat. De Palestijnse winkels zijn gedwongen gesloten, voordeuren zijn gebarricadeerd waardoor families hun huizen alleen via de achterdeur en allerlei steegjes kunnen bereiken. Grote delen van de stad zijn veranderd in een spookstad. Inmiddels is er sprake van 21 permanente controlepunten. Ongeveer de helft van de controlepunten wordt ’s nachts afgesloten. Vaak sluit het leger een controlepunt zonder voorafgaande kennisgeving, daarbij verwijzend naar veiligheidsbehoeften. Bewoners hebben dan geen andere keuze dan omwegen te nemen, waarvan sommige nauwelijks begaanbaar zijn, om hun bestemming te bereiken – zelfs als ze gewoon proberen thuis te komen. Ook zijn er 11 militaire uitkijktorens in de oude stad, waarmee de bewoners van de stad gemonitord worden, daarnaast hangen er op elke straathoek camera’s.  

 

De oude stad in Hebron is afgedekt met stalen rekken tegen het vuilnis dat kolonisten die boven de Palestijnse winkels wonen naar beneden gooien. In de stad zijn verschillende uitkijktorens van de bezettende Israëlische autoriteiten. 
Afval dat door kolonisten – die huizen boven de Palestijnse winkels hebben ingenomen – naar beneden gooien, wordt opgevangen door een net dat boven de souk (markt) is gespannen. 

Als oecumenisch begeleider ontmoet ik veel Palestijnen omdat we hen beschermende aanwezigheid bieden in gebieden waar veel spanning heerst, ook rapporteren we over schendingen van mensenrechten. Elke Palestijn die we ontmoeten heeft een verhaal over hoe hij/zij lijdt onder de militaire bezetting. De winkelier bij wie we naar binnenwandelen om een strijkplank te kopen, laat zien dat hij last heeft van waterschade en neemt me mee naar de zolder van zijn winkel waar hij zijn opslag bewaart, daar tref ik een plafond dat afgedekt is met zeil en daaronder een zwembad dat vol staat met water. Schuin achter zijn winkel wonen kolonisten die (vermoedelijk bewust) water op zijn dak laten uitkomen. Gevolg: een onverkoopbare voorraad en een geschatte schade van € 5.000,- aan zijn pand.

Wateroverlast en waterschade op de tweede verdieping van een winkel. 

Een vrouw met wie we aan de praat raken legt uit dat haar zoon al maanden in een Israëlische gevangenis zit zonder een strafbaar feit te hebben gepleegd en zonder enige vorm van proces: administratieve detentie noemt Israël dat.[4] Om bij hem op bezoek te gaan heeft ze een vergunning nodig, die heeft ze al tijden geleden aangevraagd, maar ze wacht nog steeds op een reactie. 

Afgelopen week zijn we op bezoek geweest bij de familie van de vrouw die begin april 2022 door het Israëlische leger werd doodgeschoten bij de Ibrahimi moskee. Haar moeder vertelt dat ze haar dochter nog niet heeft kunnen begraven omdat de Israëlische autoriteiten het lichaam nog niet hebben vrijgegeven. Onbekend is wanneer het lichaam zal worden vrijgegeven. Navraag leert dat de Israëlische autoriteiten vaker lichamen vasthouden, zodat het vrijgeven van de lichamen onderdeel van politieke onderhandeling kan zijn.[5]

Dit is nog maar een greep uit de verhalen die ik afgelopen weken heb gehoord. Naast de moeilijke verhalen heb ik de afgelopen weken ook een andere kant van Hebron leren kennen. Die van een ongekende gastvrijheid. 

Op straat spreken mensen ons aan, heten ze ons elke paar meter welkom in Al Khalil en Palestina, worden we bij hen thuis uitgenodigd om kennis te maken met de familie, worden we vrijwel dagelijks uitgenodigd voor iftars (maaltijd die in de Ramadan direct na zonsondergang wordt genuttigd), weigeren taxichauffeurs geld aan te nemen voor de rit, krijgen we overal en nergens koffie aangeboden en ga zo maar door. 

 

Een Palestijnse man verklaart dit als volgt: 

Gastvrijheid en waardigheid zijn de belangrijkste waarden voor Palestijnen, wat de bezettende macht ook doet, dat kan niemand van ons afnemen.”

 

 

Lees ook de andere blogs in deze reeks:

 

————-
[1] https://hebronapartheid.org 

[2] https://www.aljazeera.com/news/2016/2/26/remembering-the-ibrahimi-mosque-massacre

[3]https://www.btselem.org/hebron     

[4] Administrative Detention | B’Tselem (btselem.org)

[5] Israeli High Court greenlights holding Palestinian bodies as bargaining chips | B’Tselem (btselem.org)

Steun ons vredeswerk en onze activiteiten

Word donateur van vredesorganisatie PAX of steun ons met een eenmalige bijdrage. Iedere gift is hard nodig en waarderen wij enorm. Bedankt!