Vredesweekessay 2024: Samen voor vrede. Nu! 

Beeld: PAX

16 mei 2024

Duik dieper in de urgentie van vrede en gerechtigheid met het Vredesweekessay van 2024, geschreven door Dion van den Berg. Kijkend naar de wereld om ons heen is de roep om verandering luider dan ooit tevoren. In dit essay verkent Dion niet alleen de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd, maar ook de mogelijkheden voor positieve acties. Ontdek hoe we, geleid door menselijke waardigheid en solidariteit, een pad naar vrede kunnen banen, zelfs te midden van de meest turbulente tijden. Dion stelt de vraag hoe we nu én samen een vreedzamere toekomst kunnen bouwen.  

Het zijn barre tijden. De agressie-oorlog in Oekraïne gaat door en dagelijks bombardeert Rusland ook civiele doelen. Het buitenproportionele geweld van Israël als reactie op de aanval van Hamas van 7 oktober vergt ook nog dagelijks slachtoffers. Het geweld op de Westelijke Jordaanoever neemt toe. De Nederlandse regering schaarde zich zeer laat achter oproepen tot een humanitair staakt-het-vuren, is nog steeds niet voor een permanent staakt-het-vuren en probeert na de uitspraak van de rechter alsnog via omwegen F35-onderdelen aan Israël te leveren. Nederland is daarmee op dit moment meer een deel van het probleem dan van de oplossing. Rechtszaken tegen Donald Trump hebben er vooralsnog niet toe geleid dat zijn kansen op een tweede termijn als president van de Verenigde Staten verkeken zijn. In Duitsland worden politici door rechtse extremisten mishandeld, de vrees is dat de rechts-radicale AfD in het najaar in diverse deelstaten de grootste partij zal worden. In eigen land worstelen we met de gevolgen van de ruk naar rechts, na de verkiezingen op 22 november, en met de polarisatie van het publiek debat over onder andere het geweld in Gaza, klimaatmaatregelen en migratie.  

Het zijn ook verwarrende tijden. Wat is de beste strategie tegen de populisten? Waarom stemmen zo veel burgers op partijen die groot zijn geworden door het collectieve belang ondergeschikt te maken aan de belangen van specifieke groepen burgers en die juist gedijen bij polarisatie? Zal de trans-Atlantische samenwerking een eventueel tweede presidentschap van Trump overleven? Wat is de toekomst van Oekraïne, hoe houden we Poetin tegen – zonder eenzijdig vertrouwen in militarisering? Wie heeft er een begin van een idee over een Europese veiligheidsarchitectuur waar op termijn ook Rusland deel van kan uitmaken? Zuid-Afrika daagt Israël voor het Internationaal Gerechtshof (ICJ); Nicaragua daagt Duitsland voor het ICJ. De mondiale orde is aan het veranderen. Na de Koude Oorlog, met twee machtsblokken, en de periode waarin de Verenigde Staten de hegemonie had, bevinden we ons nu in een nieuwe situatie: de multipolaire wereld, waarin tal van staten hun rol op het wereldtoneel opeisen. Biedt dat kansen of tekenen vooral bedreigingen zich af?  

Waar staat de overheid voor? 

We zien hoe groot de verleiding is om in de chaotische context waarin we ons bevinden pragmatisch stelling te nemen, op zoek naar gelegenheidscoalities, een ‘oplossing’ te bepleiten die in ieder geval voor de korte termijn de druk van de ketel lijkt te halen. Daar past het wel bij om tegenstellingen uit te vergroten (hoed u voor ‘de linkse wolk’) of feiten te verdraaien of negeren (we hebben een ‘migratiecrisis’ en dat legitimeert zogenaamd verregaande maatregelen, ja zelfs beleid dat strijdig is met internationale afspraken).  

Het probleem is dat we met zo’n opportunistische handelwijze uiteindelijk verder van huis geraken. Politiek, internationaal en nationaal, zal minder voorspelbaar worden; de onzekerheid van burgers, die toch al aanzienlijk is, kan dan gemakkelijk nog groter worden vanwege een terugkerende vraag: ‘waar staat de overheid voor?’ Dat zien we nu al gebeuren; we leveren wapens aan Oekraïne en steunen sancties tegen Rusland (terecht!), maar pleiten nog altijd niet voor een permanent staakt-het-vuren in Gaza en nemen geen maatregelen tegen Israël vanwege het extreme geweld tegen Palestijnen. Dat is meten met twee maten. Dat is ongeloofwaardig. 

Waardegedreven politiek 

Meer dan ooit is het noodzakelijk dat we ons handelen – internationaal, nationaal, lokaal – baseren op een set van waarden, waar we elke keer weer op kunnen, nee moeten teruggrijpen. Besluiten en acties moeten te allen tijde gebaseerd zijn op een poging zulke waarden handen en voeten te geven. PAX heeft voor het eigen werk deze waarden als volgt geformuleerd1:  

We laten ons in ons vredeswerk leiden door menselijke waardigheid en solidariteit. Elk mens heeft recht op een menswaardig bestaan, ongeacht zijn overtuiging, herkomst of geaardheid. Dat recht is universeel en onaantastbaar. Het vormt de basis voor onze benadering die zich kenmerkt door gelijkwaardigheid, waarbij het essentieel en mogelijk is om vredeskrachten te bundelen en niemand achter te laten. Dat veronderstelt ook solidariteit. Mensen zijn immers met elkaar verbonden en op elkaar aangewezen. 

Wat betekenen deze begrippen nu, anno 2024? Hoe zwengelen we het gesprek over menselijke waardigheid en solidariteit aan in de komende Vredesweek, die in het teken staat van deze oproep: “Samen voor vrede. Nu!”? 

Altijd ‘ja, maar…’ 

Demissionair premier Rutte zei het zonder enige aarzeling op 11 oktober in de Tweede Kamer2: “Na zo’n afschuwelijke serie aanslagen past geen ‘ja, maar’. Daarvoor is het optreden van terreurbeweging Hamas te weerzinwekkend, de schok te groot, het leed te diep.” 

Dat is, zeker voor de historicus die Rutte is, een betreurenswaardige opmerking. Het ‘ja, maar’ is immers de kortst mogelijke samenvatting van het beschavingsideaal. We komen als mensheid, als mondiale samenleving, verder als we altijd oog blijven houden voor de ander en primaire driften trachten te onderdrukken en reguleren. Daartoe hebben we internationaal ook afspraken gemaakt, onder andere in de vorm van het internationaal humanitair recht en het oorlogsrecht. Waar het gaat om inzet van militaire middelen is proportionaliteit zo’n principe en de verplichting burgerslachtoffers te vermijden. Het ‘ja, maar’ is juist van het grootste belang als de spanningen hoog oplopen en een roep om wraak en vergelding steeds luider klinkt en een stemming ontstaat dat het doel de middelen heiligt. Juist dan moet gewezen worden op de internationale afspraken.  

Nederland zou een veel betere vriend van Israël geweest zijn als het ‘ja, maar’ direct centraal zou hebben gestaan in onze reactie. Het is immers duidelijk dat in het optreden van de regering Netanyahu de menselijke waardigheid van de Palestijnen ontkend wordt. Dat op zich is niet nieuw. Ook ten tijde van de Tweede Intifada (2000-2005) was de reactie van Israël al disproportioneel.  

Geen vrede met oorlog  

De Ambassade van Vrede in Vlaardingen had vorig jaar een mooi motto: ‘geen vrede met oorlog’. Meer dan een feitelijke constatering, namelijk dat vrede per definitie de afwezigheid van oorlog insluit, geeft het ook aan dat we oorlog en inzet van militaire middelen nooit als normaal mogen gaan zien. En die vier woorden ademen ook een urgentie. Het geweld moet zo snel mogelijk stoppen. Samenwerking is daartoe geboden, en niet the day after, nadat de wapens zwijgenm aar nu, terwijl er dagelijks slachtoffers vallen door oorlogsgeweld. 

Wat PAX betreft betekent dat niet dat we koste wat kost direct moeten koersen op onderhandelingen tussen Oekraïne en Rusland. Rusland immers respecteert de territoriale integriteit van Oekraïne niet en is verantwoordelijk voor een agressieoorlog waarin burgers voortdurend doelwit zijn, in de bezette gebieden en bij de voortdurende aanvallen op steden, dorpen en civiele infrastructuur. Rusland heeft ook op andere plekken laten zien lak te hebben aan internationaal recht en mensenrechten, zoals in Georgië en Syrië. Het heeft geen geloofwaardige signalen gegeven dat het met de aanvallen wil stoppen. Een waardegedreven politiek houdt ook in dat we Oekraïne militair en politiek ondersteunen, ook in de roep om herstel van gezag van Kyiv over de nu bezette gebieden. 

PAX maakt zich wel grote zorgen over het gemak waarmee we nu al onze hoop lijken te vestigen op wapens. Wapens alleen brengen nooit vrede en zeker geen democratie. Militarisering brengt risico’s voor de democratie in Oekraïne met zich mee: rigide centralisering van beleid en wederopbouw, militair gezag boven civiel gezag. Militaire samenwerking met Oekraïne moet zijn ingebed in een politieke visie en strategie. Tal van moeilijke vragen zijn dan aan de orde. Hoe vergroten we met niet-militaire middelen de druk op de politieke elite in Rusland? Hoe kan – te zijner tijd – een vredesproces eruitzien? Indien zich een situatie zou aandienen (militaire patstellingen, oorlogsmoeheid, …) waarin een vredesmissie, onder de vlag van de VN of anderszins, wenselijk zou worden, welke landen die geen lid zijn van de NAVO of horen tot de vriendenkring van Rusland zouden daarin dan een belangrijke rol kunnen vervullen? Hoe helpen we Oekraïne er weer bovenop, op een manier die democratie en burgerschap ondersteunt?  e behouden we de Oekraïense traditie van pluralisme en religieuze tolerantie?

Kogels en kleurpotloden 

Hoe kunnen we kritische burgers in Belarus en Rusland en de diaspora uit die landen, de honderdduizenden die hun heil zochten in Jerevan, Istanbul, Belgrado, en tal van steden en dorpen in EU-landen, beter ondersteunen? We mogenniet naïef zijn over gedachtegoed en ambities van Poetin, maar het zou niet goed zijn om alle contacten met ‘gewone Russen’ nu voor decennia in de ijskast te stoppen. Er is een grote etnische diversiteit in Rusland; ‘de Rus’ bestaat niet. Hoe ingewikkeld het ook moge wezen, we moeten een strategie van engagement ontwikkelen. Dat deden we ook in de jaren tachtig door middel van ontmoetingen met gewone burgers en projecten met kritische burgers in de Warschaupactlanden. Voor deze inzet op dialoog, voor projecten ter ondersteuning van prodemocratische krachten, voor inclusieve wederopbouw is ook veel geld nodig. Ingrid Thijssen van NCO-NCW pleitte recent voor meer militaire productie: ‘geen kleurpotloden maar kogels’. De commentaren lieten zich raden. Menige ingezonden brief draaide de aanbeveling om: geen kogels maar kleurpotloden. Maar natuurlijk hebben we beide nodig: militaire samenwerking met Oekraïne en een geloofwaardige defensie, maar ook onderwijs, (vredes)cultuur en heel veel creativiteit, en doorzettingsvermogen! 

Verbindend leiderschap 

Ondertussen hebben we in Nederland ook grote problemen. In tal van onderzoeken en analyses wordt aangegeven dat er sprake is van ‘verbroken verbindingen’ en gebrek aan vertrouwen: tussen overheid en samenleving, en ook tussen groepen burgers. Het is een teken aan de wand dat de PVV met de laatste parlementsverkiezingen de meeste stemmen kreeg. De eenmanspartij van Wilders zet al decennia grote groepen burgers weg als tweederangs en ondermijnt de democratie met wilde kritiek op de onafhankelijke media en de onafhankelijke rechtspraak. Ook was het de PVV die de toon zette in de Tweede Kamer met onparlementair taalgebruik. Maar woorden doen ertoe. In een maatschappelijk proces kunnen momenten van polarisatie een positieve bijdrage leveren, omdat het nuttig kan zijn om bepaalde dilemma’s scherp aan de orde te stellen, maar belangen van groepen burgers structureel negeren maakt een samenleving kapot.  

In zekere zin heeft ‘de elite’ zelf schuld aan de anti-elitaire sentimenten die nu hoogtij vieren. Te lang is bepleit dat een kleine overheid per definitie beter is dan een grotere overheid. Omvang en kosten van het overheidsapparaat werden de toets der dingen, niet de kwaliteit van diensten die een overheid moet leveren, niet de vraag of de overheid er is voor burgers die – kortstondig of langdurig – behoefte hebben aan ondersteuning van rijkswege. Partijen kijken niet verder dan de komende verkiezingen, schuiven grote urgente problemen als hete aardappels door naar komende generaties. We hebben nu al te leven met de gevolgen van ondoordachte privatiseringen, marktwerking in de zorg, omvangrijke schandalen in verband met slecht overheidsoptreden (toeslagenaffaire, de gaswinning in Groningen, het falende beleid met betrekking tot asielzoekers en zeker ook de statushouders). Het is zeer de vraag of deze Tweede Kamer de stikstofproblemen gaat aanpakken en kansengelijkheid zal bevorderen.  

Meer dan ooit hebben we behoefte aan verbindend leiderschap, een constructief krachtenspel van politieke leiders die een visie op de toekomst formuleren en urgente zaken aanpakken, ook als delen van de achterban daar moeite mee hebben. Dat is immers traditioneel ook een taak van de elite: het eerlijke verhaal vertellen, impopulaire maatregelen uitleggen en verdedigen, samenwerking vormgeven ter versterking van het collectief.  

De ‘linkse wolk’ 

De afgelopen jaren hebben kopstukken van CDA en VVD evenwel het beeld gecreëerd dat het land naar de bliksem gaat als er zou moeten samengewerkt met ‘de linkse wolk’. Het lijkt erop dat momenteel veel kiezers eenzelfde mening zijn toegedaan. Het is de vraag waar dat oordeel op gebaseerd is. Als we kijken naar de 20 grootste gemeenten van Nederland nemen deze partijen vaker deel aan de colleges van B&W (GroenLinks 14, PvdA 12) dan CDA (12) en VVD (8). In 12 van de 20 colleges is er sprake van samenwerking tussen VVD en/of CDA en PvdA en/of GroenLinks. Wethouders van uiteenlopende partijen werken goed samen om de grootstedelijke problemen aan te pakken. Partijen als de PvdA en GroenLinks zijn betrouwbare bestuurderspartijen gebleken. De verregaande samenwerking van deze partijen in nu GroenLinks-PvdA onderstreept dat alleen maar. Het lijkt er ook op dat de polarisatie in de politiek sterker is dan die in de samenleving.  

Het was interessant om te zien hoe een paar maanden terug burgemeesters van VVD-huize een lobby optuigden ter ondersteuning van de spreidingswet. Dankzij hun inzet werd de spreidingswet aangenomen, waar de VVD-fractie in de Tweede Kamer zich inmiddels had uitgesproken tegen het wetsvoorstel – dat nota bene ontwikkeld was en verdedigd werd door een VVD-minister. Het land zou er wel bij varen als lokale VVD-bestuurders het nationale taboe op samenwerking met linkse partijen intern ter discussie zouden stellen. Ook dat zou een uiting zijn van vermogen tot verbindend leiderschap.  

Solidariteit begint met empathie 

Vanuit een brede politieke samenwerking moeten dan ook problemen van burgers worden aangepakt. Het gaat niet alleen om een goed gesprek in het Haagse. De kansenongelijkheid moet worden aangepakt, in het onderwijs en daarbuiten. De uitwassen van de marktwerking moeten gecorrigeerd worden. Burgers en politici moeten het belang van collectieve voorzieningen onderkennen. Een pleidooi voor zelfredzaamheid van de burger mag niet verworden tot verkapte bezuinigingen en een sfeer van ‘zoek het zelf maar uit’. Solidariteit tussen burgers en groepen begint met een interesse in de leefwereld en ambities van de ander. Empathie is dan natuurlijk belangrijker dan sympathie.  

We moeten ons niet laten verlammen door de grote problemen van het moment, maar concrete initiatieven versterken en organiseren. We moeten ons daarbij realiseren dat de wereld, in het klein en in het groot, aan verandering onderhevig is. We hebben van doen met nieuwe vragen, zullen ook zelf nieuwe coalities moeten smeden. Dat kan in de eigen woonplaats, dat moet op nationaal niveau, en dat kunnen en moeten we ook doen in de internationale arena. Met de menselijke waardigheid en solidariteit als basis, en interesse in de ander als leidraad, kunnen we een nieuw perspectief op vrede vormgeven. Wanneer de samenleving de hoop dreigt te verliezen, willen wij een krachtig en eensgezind geluid laten horen. Met allen die de wens tot vrede delen, zeggen we: Samen voor vrede. Nu!  

Schrijf je in voor de nieuwsbrief