Gastblog Jan Gruiters: Wij hebben een keuze: Act for Peace!

24 september 2013

De Vredesweek van IKV Pax Christi staat dit jaar in het teken van Syrië. Jan Gruiters blikt openhartig terug op het werk dat IKV in het land heeft gedaan tot nu toe. ‘We mogen ons soms machteloos voelen. Maar dat wil niet zeggen dat we niets kunnen doen. We hebben een keus.’

Het is al weer een maand geleden dat op 21 augustus, op een woensdagnamiddag om kwart voor drie, de eerste raket met het zenuwgas sarin in het stoffige plaatsje Ayn Tarm ten oosten van de Syrische hoofdstad ontplofte. Vanaf dat moment stonden niet de slachtoffers van deze oorlogsmisdaad centraal maar de daders. Zeker, de media lieten ons ijzingwekkende beelden zien van in witte doeken gewikkelde lichamen. Maar die beelden waren enkel de wrange illustraties bij een politiek en diplomatiek steekspel waarin daders hun hachje probeerden te redden en politieke wereldleiders hun reputatie. Na die woensdagmiddag zwenkten de camera’s van het strijdtoneel Syrië naar het politieke schouwspel van de internationale politiek. Het waren niet de nabestaanden die het woord kregen maar politici die de daders mores wilden leren of hen juist uit de wind probeerden te houden.

Washington en Moskou zijn inmiddels een tijdschema overeengekomen voor de ontmanteling van chemische wapens. Ik wil daarover niet cynisch zijn. Het valt immers niet uit te sluiten dat hierdoor toch een diplomatieke doorbraak wordt bereikt. Misschien komt het tot een staakt-het-vuren zodat de inspecteurs hun werk kunnen doen. En wie weet biedt dat een kans op een politieke oplossing. Maar de bittere waarheid is dat de menselijke tragedie in Syrië nog altijd voortduurt. Nog altijd vinden er oorlogsmisdaden plaats. Nog altijd zijn burgers niet beschermd tegen oorlogsgeweld.

De prijs die daarvoor betaald wordt loopt steeds verder op. Deze week maakte Unicef bekend dat meer dan 4.000 kinderen zonder ouders of volwassen familieleden naar buurlanden zijn gevlucht. Veel van deze kinderen zijn getuige geweest van gruwelijk geweld. Zoals de elfjarige Ayo die haar vader voor haar ogen vermoord zag worden.

55 contactpersonen

Iedereen telt de verliezen in zijn eigen omgeving. Robert Fisk, de Midden-Oosten correspondent, vraagt in één van zijn laatste bijdragen voor de Independent aan zijn gesprekspartners in Damascus hoeveel bekenden zij de afgelopen twee jaar door de oorlog hebben verloren. “Tenminste 30, allemaal burgers” zegt de één. “Wel meer dan 55” zegt de ander. “Eén was politieman uit mijn dorp, hij werd 10 maanden geleden doodgeschoten. Een ander was werknemer bij Furat Petroleum, hij was bewaker in Deir El Zour en werd ontvoerd en gedood. Een ander was geldloper voor een lokaal mobieltelefoonnetwerk. Hij werd neergeschoten voor het geld.”

Maar zelfs met concrete verhalen over burgerslachtoffers die aan alle kanten vallen blijven de cijfers een abstractie. Al ruim 100.000 mensen gedood en 2 miljoen mensen gevlucht. Ik probeer het me voor te stellen: mijn eigen kind alleen op de vlucht, 55 contactpersonen uit mijn telefoon verwijderen, alle inwoners in Delft gedood, alle huizen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht leeg omdat de inwoners zijn gevlucht. Ik kan het me niet voorstellen.

IKV Pax Christi werkt al ruim tien jaar in Syrië. Lange tijd deden we dat in het geheim om onze partners niet in gevaar te brengen. We trainden mensen, steunden kleine initiatieven die in de marge van de repressie mogelijk waren. Of het nu ging om mensenrechtenactivisten, uitgevers, politieke denkers, islamitische leiders of katholieke broeders, het waren allemaal mensen die durfden te geloven in een democratisch en inclusief Syrië. Zoals dat gaat hadden wij daarbij ook een veranderingstheorie geformuleerd. Politieke verandering in Syrië moest van binnenuit komen en geweldloos van karakter zijn. Die keuze voor geweldloosheid was niet naïef. Het was een strategische keuze van de Syrische partners zelf die beseften dat geweldloos verzet de beste optie was om Assad in het nauw te drijven.

Twijfels

Ik moet eerlijk bekennen dat ik in al die jaren wel eens getwijfeld heb aan het nut van onze steun. De inmiddels bekende arabiste Petra Stienen heeft destijds ons werk geëvalueerd en zij pleitte er hartstochtelijk voor om het toch vooral vol te houden. “Jullie steun vormt de zuurstof voor veranderaars, jullie moeten strategisch geduld hebben”.

Dat strategisch geduld hebben we opgebracht. En de veranderingstheorie leek te kloppen. Het verzet tegen Assad ontvlamde toen het eenmaal genoeg zuurstof had gekregen. Of beter gezegd, toen de angst voor geweld kleiner was geworden dan het verlangen naar een menswaardig bestaan. De revolutie dankte zijn aanvankelijke succes aan het geweldloze karakter ervan. En onze partners bleken daarin een voorhoede rol te vervullen. Soms onopgemerkt door de media hier, soms ook bijzonder zichtbaar toen “onze” Mouaz al-Khatib, de invloedrijke Islamitische leider die zo veel jonge Syriërs inspireerde, president werd van de Syrische Nationale Coalitie.

Inmiddels zijn we twee jaar verder. Ik twijfel soms aan onze veranderingstheorie. Een aantal van onze partners is inmiddels door oorlogsgeweld omgekomen of verdreven. Met anderen onderhouden wij nog altijd contact. Zo ook met Mouaz al-Khatib die inmiddels een moeizaam bestaan probeert op te bouwen met zijn gezin in Egypte en elk telefoongesprek met ons afsluit met zijn droom: “dat hij ons ooit in zijn Syrië kan ontvangen, in sha’Allah.”

Als vredesbeweging hebben wij de opdracht machthebbers aan te spreken op hun politieke en morele verantwoordelijkheid. Dat hebben wij de afgelopen twee jaar ook volop gedaan. Door bij aarzelende en kopschuwe Europese politici politieke steun te bepleiten voor de toen nog geweldloze opstand. Door oliebedrijven als Shell er op te wijzen dat de tanks van Assad rijden op hun brandstof. Door banken en pensioenmaatschappijen op te roepen niet langer te beleggen in bedrijven die afluisterapparatuur leveren aan de geheime dienst van Assad. Door regeringen te vragen het verzet te erkennen als vertegenwoordiger van het Syrische volk. En, toen de Syrische regering zijn burgers bestookte, eerst met tanks, toen met artillerie, vervolgens met rakketten en vliegtuigen en tenslotte met chemische wapens, door de internationale gemeenschap aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid burgers te beschermen tegen oorlogsmisdaden. Dat kan door de capaciteit waarmee Assad zijn eigen bevolking bestookt te verkleinen. Desnoods en onder strikte vooraarden door het vernietigen van enkele militaire vliegvelden.

Ik besef maar al te goed dat al die oproepen, al die gesprekken, ook al hadden deze soms enig effect, geen beslissende invloed hebben gehad voor de burgers in Syrië. Zij voelen zich aan hun lot overgelaten, niet gesteund toen het er echt op aankwam. Maar dat wil niet zeggen dat zij hun hoop verloren hebben. Misschien is dat omdat zij beseffen dat dan alles verloren is. Anders dan wij kunnen zij zich niet de luxe veroorloven om de hoop te verliezen.

Daarom blijven zij zich inzetten. Nog altijd wordt in Deraya de verzetskrant ‘Druiven van het Land’ gedrukt. Nog altijd zendt radio Alwan in Saraqeb zijn muziekprogramma’s en praat met luisteraars over hun dagelijkse problemen. Nog altijd bemiddelen activisten in het Palestijnse kamp Khan esh-Sheh bij Damascus tussen de verschillende groepen en partijen in het door de toevloed van ontheemden overvolle kamp. Nog altijd organiseren activisten onderwijs voor alle bevolkingsgroepen in Alleppo in de Mustafa Qarman School.

Vredesweek

Deze mensen herinneren ons aan een waarheid waarvan wij ons niet altijd bewust zijn, vaak niet van bewust willen zijn. Wij hebben altijd een keus. In tijden van oorlog hebben we welliswaar niet elke keus. Maar zelfs onder die omstandigheden kunnen mensen, zoals onze eigen geschiedenis en de recente geschiedenis in Syrië ons leren, de menselijke waardigheid redden.

Deze week is het vredesweek. Wat konden wij anders doen dan deze vredesweek in het teken stellen van Syrië waar onder de meest moeilijke omstandigheden nog altijd mensen in actie komen voor vrede, voor de menselijke waardigheid. Wij kunnen ons de oorlog niet voorstellen. We mogen ons soms machteloos voelen. Maar dat wil niet zeggen dat we niets kunnen doen. We hebben een keus. Wij kunnen onze politici er aan blijven herinneren dat zij de schreeuw om vrede moeten beantwoorden. Dat zij zich daarbij niet moeten laten leiden door eigen reputaties en machtsaanspraken maar door de verantwoordelijkheid om burgers te beschermen tegen de meest ernstige misdrijven. Dat zij niet de daders maar de slachtoffers centraal moeten stellen. Dat zij ruimhartiger vluchtelingen moeten toelaten. Maar we kunnen ook uitdrukking geven aan onze eigen lotsverbondenheid met vredesactivisten in Syrië. Daarom: Act for Peace: adopt a revolution!

En ik, ik blijf geloven dat vrede mogelijk is, ook in Syrië.

Jan Gruiters, algemeen directeur IKV Pax Christi

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Vice Versa http://www.viceversaonline.nl/2013/09/wij-hebben-een-keuze-act-for-peace/

Schrijf je in voor de nieuwsbrief