Marije is als Nederlandse waarnemer van het EAPPI programma (Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel) afgereisd om gedurende drie maanden ‘beschermende aanwezigheid’ te bieden aan Palestijnse burgers en gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Ze verwerkt haar indrukken in blogs.
Vastenmaand Ramadan zit er alweer enkele weken op voor de islamitische bevolking van Palestina; Eid is gevierd. Het was een maand waarin het even leek alsof mensen zich geen zorgen hoefden te maken over slooporders en de toekomst van hun huizen.
Een dorp waar de angst voor sloop altijd sluimert is Khan al-Ahmar. Khan al-Ahmar is een Palestijnse Bedoeïenengemeenschap waar een deel van de Jahalin stam woont. Het zijn zo’n 250 mensen, onder wie kinderen. Van oorsprong woonden de Jahalin rond Ain Jidy, dicht bij Massada, maar in 1954 werden ze verdreven door het Israëlische leger. Sinds 1967 heeft de stam het nomadische bestaan moeten opgeven. Ze hebben zich gesetteld in verschillende dorpen in de Westelijke Jordaanoever dicht bij Jeruzalem.
Sinds de Bedoeïenen hier wonen, wordt er meer en meer van hun land afgenomen en hun bewegingsvrijheid beperkt. Een groeiende kolonistengemeenschap, Kfar Adumim, staat niet toe dat mensen van Khan al-Ahmar zich verder verplaatsen dan de vallei (wadi) aan de voet van het dorp.
Het vestigen van nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever is volgens de Vierde Geneefse Conventie een internationaal erkende oorlogsmisdaad. Toch blijft Kfar Adumim groeien. Met hulp van de Israëlische organisatie Regavim wordt er al enkele jaren door de kolonisten druk uitgeoefend op de overheid om Khan al-Ahmar te slopen. Vijf jaar geleden bepaalde het Israëlische Hooggerechtshof dat Khan al-Ahmar ontruimd en gesloopt mag worden. Deze beslissing van het Hooggerechtshof is in strijd met het internationaal recht. Het dorp werd in 2018 gered door de grote internationale aanwezigheid waardoor de Israëlische regering besloot om de sloop uit te stellen.
Enkele dagen na Eid komen wij, als nieuw EAPPI-team, voor het eerst in Khan al-Ahmar. Tijdens ons bezoek ontmoeten we de woordvoerder van het dorp, Abu Khamis. Na enkele kopjes koffie vertelt hij ons over de geschiedenis van zijn dorp en de families die er wonen. Al snel wordt duidelijk dat Abu Khamis zich grote zorgen maakt over de toekomst van Khan al-Ahmar. Terwijl de kinderen op het schoolplein spelen, vertelt Abu Khamis over de groeiende dreiging om gesloopt te worden. Op 7 februari van dit jaar besloot het Hooggerechtshof vier maanden uitstel te geven. Dit zou betekenen dat Khan al-Ahmar voor 1 juni 2023 ontruimd en gesloopt moet worden. Regavim vindt dit te lang duren en wilt een precieze datum voor de sloop en is daarom opnieuw naar de rechter gestapt om de overheid te verplichten direct met de ontruiming en sloop van Khan al-Ahmar te beginnen
Abu Khamis vertelt dat Khan al-Ahmar waarschijnlijk niet te redden is. In tegenstelling tot in 2018 toen er een grote internationale vertegenwoordiging was, zijn er nu camera’s noch internationale waarnemers aanwezig. De kans dat het dorp gered kan worden is klein. Door de bekendheid van Khan al-Ahmar in de internationale media geldt het dorp als beschermer voor de rest van de bedoeïenengemeenschappen in de Westelijke Jordaanoever, waarvan de meeste mensen nog nooit hebben gehoord. De val van Khan al-Ahmar zal de eerste dominosteen zijn die valt, vertelt Abu Khamis. Dan ligt de weg open voor Israël om ook de andere dorpen te slopen.
Abu Khamis vraagt ons 1 mei naar het Hooggerechtshof te komen om te laten zien dat Khan al-Ahmar er niet alleen voor staat. Het betuigen van solidariteit is een van de kerntaken van de EAPPI. De rechtszaak duurde uiteindelijk nauwelijks twee uur. Wij wachten met Abu Khamis en enkele anderen in de gangen van het rechtsgebouw op het besluit van de rechters. Er is een besloten overleg tussen de rechters, de advocaten van de overheid en Regavim. Waarna de rechters zich onthielden van een uitspraak. Met vage bewoordingen verlaten de rechters de rechtszaal. Niemand begrijpt wat er nu gaat gebeuren. De mensen van Khan al-Ahmar gaan naar huis en de toekomst is ongewis. De dominosteen staat nog maar de sloopkogel is gehesen en zwaait gevaarlijk heen en weer.
Vijf dagen later keer we terug in Khan al-Ahmar. De rechter heeft nog geen uitspraak gedaan, toch zijn er veranderingen voelbaar. Abu Khamis laat foto’s zien van militaire drones die sinds maandag het dorp in de gaten houden. Dat is nieuw. Voorheen gebruikten alleen kolonisten drones om de bewoners van Khan al-Ahmar te intimideren. Toch gaat het leven door. Kinderen spelen op het schoolplein, herders waken over de schapen aan de voet van het dorp, koffie wordt geserveerd.
Afgelopen zondag, precies een week na de rechtszaak, volgt de uitspraak. Het sloopbevel wordt voor onbepaalde uitgesteld. Op het eerste gezicht lijkt dat positief maar dat hoeft niet zo te zijn. Het betekent namelijk niet dat de Bedoeïenengemeenschap gered is en de dreiging van sloop voor goed is verdwenen. Het betekent dat onzekerheid blijft. De kans dat Khan al-Ahmar alsnog wordt gesloopt, blijft groot. Het besluit van de rechters betekent alleen dat er geen deadline is voor de sloop. Maar de groeiende militaire aanwezigheid in het gebied stemt sombere.
De dominosteen staat maar de vraag is hoe lang. Als er geen hulp komt voor Khan al-Ahmar zullen het dorp en de andere Bedoeïenengemeenschappen niet blijven bestaan. Abu Khamis heeft maar één verzoek aan ons: ‘Vertel de wereld wat hier gebeurt, wat je hier ziet. De Bedoeïenengemeenschappen kunnen alleen overleven als de wereld weet wat er hier gebeurt.’