Langetermijneffecten van Nederlandse aanval in Hawija onderzocht: Uitblijven erkenning burgerleed creëert wrok onder de lokale bevolking

Beeld: Ayman al-Amiri

8 april 2022

In 2015 bombardeerde de anti-ISIS-Coalitie een munitiefabriek midden in de stad Hawija (Irak). Er lagen zoveel explosieven in de fabriek opgeslagen, dat de explosie een wijk verwoestte. Toen de Nederlandse betrokkenheid bij de luchtaanval 4,5 jaar later aan het licht kwam, was er veel aandacht voor het feit dat informatie over het bombardement niet gedeeld was met de Tweede Kamer, ondanks Kamervragen. Onderzoekers van de Irakese NGO Al-Ghad, vredesorganisatie PAX en de Universiteit Utrecht hebben de gevolgen van de aanval in kaart gebracht, en komen tot de conclusie dat de aanval 7 jaar later nog steeds een enorme impact heeft. En dat, op basis van geleerde lessen uit eerdere conflicten, het uitblijven van erkenning van het burgerleed een voedingsbodem kan creëren voor nieuwe terreurgroepen.  

De Nederlandse aanval op Hawija was 1 van meer dan 34.000 luchtaanvallen die een internationale coalitie, geleid door de Verenigde Staten, uitvoerde boven Irak en Syrië. Hoewel de bredere Coalitie en Nederland de oorlog tegen ISIS als de ‘meest precieze oorlog in de geschiedenis’ omschrijven, werden burgers in Syrië en Irak geconfronteerd met bombardementen die niet altijd zo precies bleken en tot veel burgerslachtoffers leidden. 

Al-Ghad, PAX en het onderzoeksprogramma Intimacies of Remote Warfare van de Universiteit Utrecht hebben de impact van één luchtaanval op de lokale bevolking in Hawija tot in detail onderzocht. Dat werd gedaan aan de hand van interviews met 119 slachtoffers, gesprekken met 40 sleutelfiguren uit de samenleving zoals de burgemeester van Hawija, 4 focusgroep-discussies, veldbezoeken en literatuuronderzoek. Op basis daarvan komen de onderzoekers tot de conclusie dat de Nederlandse aanval leidde tot meer dan 85 burgerslachtoffers met dodelijke afloop en honderden ernstige verwondingen. Er werd schade gerapporteerd aan 1.200 bedrijven en winkels en 6.000 huizen. Doordat ISIS nog twee jaar aan de macht was na de aanval, hadden mensen weinig tot geen toegang tot medische hulp, schoon water en elektriciteit en konden zij amper vluchten. Dit heeft langdurige effecten, denk aan een handicap of een psychisch trauma, economische schade door het wegvallen van de kostwinnaar, ontheemding, een toename van kinderarbeid, en slechte toegang tot scholing.    

Excuses en compensatie van Nederland   
De meeste van de geïnterviewden voelen zich in de steek gelaten door Nederland, zo blijkt uit het onderzoek. Onder andere doordat het compensatiebedrag van 4,4 miljoen euro dat Nederland toezegde voor de wederopbouw, vooralsnog niet tot concrete wederopbouwactiviteiten heeft geleid die aansluiten bij de behoeften van slachtoffers. Slachtoffers die met de onderzoekers spraken, wensen een officieel excuus van de Nederlandse regering voor het bombardement en voldoende compensatie om de kosten te dragen die de Nederlandse luchtaanval veroorzaakte. Het uitblijven van excuses en de daadwerkelijke wederopbouw, heeft grote invloed op de perceptie van inwoners van Hawija. Het draagt bij aan een antiwesters sentiment en kan volgens de onderzoekers een voedingsbodem vormen voor een volgende terreurorganisatie. 

Op basis van het onderzoek bevelen de onderzoekers daarom aan dat afgevaardigden van de Nederlandse regering Hawija bezoeken om uitleg te geven aan de bevolking en om excuses over te brengen. Daarnaast is het volgens de onderzoekers van belang dat Nederland de schade van individuele burgers en van de gemeenschap erkent en aanbiedt die te vergoeden. 

Oorlogsvoering in bevolkte gebieden vraagt om aanpassingen in Artikel 100-procedure 
De onderzoekers waarschuwen in het rapport beleidsmakers in Nederland én daarbuiten, voor de directe en langetermijneffecten van oorlogsvoering in bevolkte gebieden waar rebellen aan de macht zijn. Door lessen te trekken uit eerdere oorlogen waar burgerslachtoffers vielen en op basis van hun onderzoek, adviseren zij om voorafgaand aan militaire operaties goed onderzoek te doen naar mogelijk burgerleed. Ook raden zij aan dat het Kabinet en Parlement tijdig geïnformeerd wordt over wat deelname aan militaire coalities betekent voor burgerleed terplekke, zodat dit onderdeel wordt van het politieke debat. Essentieel vinden zij ook dat aan de ‘Artikel 100-porcedure: Handhaving of bevordering internationale rechtsorde’ de toevoeging wordt gedaan dat in conflicten het burgerleed wordt beperkt en gemonitord, over burgerleed wordt gerapporteerd en verantwoording over wordt afgelegd aan het Parlement.  

Onafhankelijke onderzoekscommissie wapeninzet Hawija  
De Nederlandse overheid besloot op 26 februari 2020 tot instelling van een onafhankelijke onderzoekscommissie onder leiding van Winnie Sorgdrager, die onderzoekt hoe het kon dat er bij de wapeninzet in Hawija burgerslachtoffers zijn gevallen en welke lessen er voor de toekomst te trekken zijn. Op 1 januari 2021 is de onderzoekscommissie wapeninzet Hawija daadwerkelijk van start gegaan. Het onderzoek van Al-Ghad, PAX en de Universiteit Utrecht ging al eerder van start en de bevindingen zijn vanaf vrijdag 8 april ook beschikbaar voor de commissie Sorgdrager. 

Publieksbijeenkomst in De Balie 
Samen met de programmamakers van De Balie Amsterdam organiseren de onderzoekers op 13 april een bijeenkomst om de onderzoeksresultaten toe te lichten. Zij zullen in gesprek gaan met onder andere New York Times-journalist Azmat Khan die een boek schrijft over de Amerikaanse ‘luchtoorlogen’; journalist Danny Ghosen die een documentaire maakte over de Nederlandse aanval op Hawija en advocaat Liesbeth Zegveld die elf slachtoffers bijstaat in een rechtszaak tegen de Nederlandse staat. Geïnteresseerden kunnen een ticket bestellen via De Balie of online de bijeenkomst volgen (20.00-21.30 uur).   

Download hier het rapport: After the strike: Exposing the civilian harm effects of the 2015 Dutch airstrike on Hawija

Noot voor de pers 
De onderzoekers zijn afgelopen week naar Irak geweest om daar in een besloten bijeenkomst al de onderzoeksresultaten te delen met de slachtoffers die hebben meegewerkt aan het onderzoek. Van dit bezoek is beeldmateriaal beschikbaar voor journalistieke producties. Hiervoor kunt u contact opnemen met de persvoorlichters van PAX of de Universiteit Utrecht. 

Voor vragen aan PAX neem contact op met Marlous van ’t Pad Bosch, persvoorlichter PAX. M.vantpadbosch@paxforpeace.nl of +96181294339 (via whatsapp/signal)  

Als u in contact wilt komen met de onderzoekers van de Universiteit Utrecht van het programma Intimacies of Remote Warfare, neem contact op met Annelies Waterlander. A.e.waterlander@uu.nl of +316 28 74 41 68. 

Voor contact met de Irakese NGO Al-Ghad, kunt u rechtstreeks contact opnemen met Mohammed Abdulkareem: +964 77 1577 5521. 

Schrijf je in voor de nieuwsbrief