De luchtruim boven conflictgebieden in de 21e eeuw wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van Onbemande Luchtvaartuigen (UAV’s), beter bekend als drones. Het inzetten van drones is in de afgelopen twee decennia een courant fenomeen geworden, zowel binnen als buiten gebieden met gewapende conflicten. Of ze nu gewapend zijn of niet, drones veranderen de manier waarop moderne conflicten worden uitgevochten en bieden zowel staten als niet-statelijke actoren nieuwe methoden om dodelijke kracht te gebruiken. UAV’s geven strijdende partijen ‘ogen in de lucht’, een 24/7-bron van inlichtingen over de locatie van de vijand.
Boven conflictgebieden verzamelen drones informatie op het slagveld door middel van Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance (ISTAR) met behulp van een breed scala aan boordsensor systemen en camera’s. Deze functionaliteiten ondersteunen de rol van drones, ofwel door ze te koppelen aan andere wapensystemen op de grond of in de lucht en de sensorgegevens te gebruiken voor het richten op doelen, ofwel door doelen direct aan te vallen met boordraketten, -raketten of -bommen. Hun toepassing in oorlogvoering geeft legers meerdere voordelen, zoals verbeterde situatiebewustzijn en het wegnemen van risico’s voor piloten, terwijl ze relatief goedkoop zijn.
De Syrische case study zal onthullen hoe het gebruik van drones in militaire contexten de manier waarop moderne oorlogen worden gevoerd heeft veranderd. Het roept ons op om na te denken over uitdagingen met betrekking tot de transparantie van militaire operaties, de wijdverbreide verspreiding en de dubbelzinnige aard van UAV’s, regionale machtsbalansen en de gemakkelijkheid waarmee partijen in een conflict, zowel staten als niet-statelijke actoren, kunnen overgaan tot het gebruik van dodelijke kracht.