Een vredesprijs voor een Pakistaanse moedige jonge vrouw en een Indiase moedige man van middelbare leeftijd, wordt door het Nobelprijs comité gekenschetst als een voorbeeld van het moedige gevecht tegen extremisme.
De levenskracht van de 17 jarige Malala dwingt respect af. Haar pleidooi voor het recht op onderwijs voor meisjes verdient onze steun. En wie wil er niet geloven dat boeken en pennen de machtigste wapens zijn in de strijd voor recht en vrede. Deze Nobelprijs is meer dan verdiend. En ook Kailash Satyarthi die al decennia lang in de traditie van Gandhi aandacht vraagt voor de mensenrechten van kinderen, is een terechte winnaar.
Toch roept de toekenning van de vredesprijs aan Malala en Kailash ook gemengde gevoelens op. Malala confronteert ons met de onzekere toekomst van kinderen in landen als Irak, Syrië, Pakistan en Afghanistan en het falen van de internationale gemeenschap. Malala staat symbool voor de dramatische stijging van het aantal burgerslachtoffers in oorlogsgebieden. Malala herinnert ons er aan dat de vrijheid in de wereld voor het achtste jaar op rij achteruit is gegaan.
Malala en Kailash zullen bejubeld worden door de politieke leiders van de wereld. Zou het niet zo moeten zijn dat de politieke leiders zelf in aanmerking komen voor de Nobelprijs voor de Vrede? Omdat zij zich moedige inzetten voor vrede in de ruim 30 chronische oorlogen. Omdat zij hun verantwoordelijkheid om burgers tegen oorlogsgeweld te beschermen serieus nemen. Omdat zij de strijd voor vrijheid zonder reserve steunen.
Als we behoefte hebben aan mensen die ons laten zien dat vrede mogelijk is, zijn het niet de politieke leiders die onze hoop wekken. Als we de moed dreigen te verliezen zijn het niet de politieke leiders die ons tot vrede oproepen. Nee, het is een 17 jarige meisje dat gewapend met boeken en pennen in vrede durft te geloven. En het is een doorgewinterde activist die tegen kinderarbeid strijdt door een vredesmars te organiseren. Zij zijn de hoop van deze wereld.