Toen Firoz nog maar 13 jaar oud was, liep hij samen met zijn vriendjes naar school in de Afghaanse provincie Parwan. Het was 1996, en het land was toen al in een staat van conflict sinds de jaren 70, en explosieve oorlogsresten maakten grote delen van het land onveilig. Firoz en zijn vrienden speelden vaak met de spullen die ze vonden, en gooiden bijvoorbeeld kogels in het vuur om te kijken hoe ze ontploften. Allemaal onschuldig vermaak, tot die dag op weg naar school. Die dag stapte Firoz op een mijn die hij niet had gezien, maar die wel ontplofte. Het duurde 6 uur voor hij een lokale dokter bereikte die eerste hulp verleende, en 12 uur voor hij in een ziekenhuis aankwam. Daar werden zijn benen geamputeerd, maar Firoz had het overleefd.
Na 10 maanden van operaties en revalidatie kreeg hij zijn eerste protheses; het begin van een nieuw leven. De Taliban hadden Kabul in 1996 ingenomen, en het was geen optie meer voor Firoz om in zijn moeilijk bereikbare dorp te blijven wonen. Met zijn familie vertrok hij naar Pakistan. Hij begon zich langzaam aan zijn nieuwe leven aan te passen, en kwam samen met andere landmijnenoverlevenden om hun rechten te bespreken en hun situatie te verbeteren.
18 september: mijnen zijn nu verboden door 162 landen
Ongeveer op hetzelfde moment, op 18 september 1997, kwamen vertegenwoordigers van staten bijeen in Oslo (Noorwegen) en namen een verdrag aan dat landmijnen verbiedt. Staten beloofden daarin ook overlevenden en hun gemeenschappen te helpen. Het was een cruciaal moment en een grote stap vooruit in het voorkomen dat meer mensen als Firoz slachtoffer zouden worden van landmijnen.
Nederland tekende al in 1997, en vandaag, op de 20e verjaardag van de aanname van het verdrag, doet 80% van alle landen mee met het verdrag. Slechts 35 landen hebben zich niet aangesloten, en zelfs de meeste van die landen gebruiken in de praktijk geen antipersoonsmijnen meer. Het aantal slachtoffers dat ieder jaar valt door mijnen is sinds de aanname van het verdrag drastisch verminderd. Bovendien worden ieder jaar grote stukken land vrijgemaakt van mijnen en daarmee veilig gemaakt, zodat boeren ze kunnen bewerken en kinderen erop kunnen spelen. In 2015 werden bijvoorbeeld bijna 158.000 mijnen vernietigd. Deze mijnen kunnen nu niet langer slachtoffers maken.
Er is echter nog altijd veel werk te doen. In 64 landen zijn nog altijd gebieden waar mijnen liggen. Daarnaast is door een afname in beschikbaar geld, capacititeit en conflicten de hoeveelheid land dat wordt ontmijnd afgenomen tussen 2014 en 2015. Nieuwe mijnen zijn gelegd in een aantal landen waaronder Myanmar, Oekraine en zelfs Afghanistan, waar Firoz vandaan komt. Hoewel het verdrag een grote impact heeft gehad, duizenden overlevenden en hun gemeenschappen heeft geholpen en heeft geresulteerd in het vrijmaken van grote stukken land, is het probleem dus nog lang niet opgelost. Het is daarom belangrijk de internationale norm tegen antipersoonsmijnen te blijven benadrukken.
Een wereld zonder mijnen
Gedreven door zijn eigen ervaringen heeft Firoz zijn nieuwe leven gewijd aan het bereiken van een wereld zonder mijnen en het helpen van overlevenden. Op het moment werkt hij voor de Internationale Campagne tegen Landmijnen & de Cluster Munitie Coalitie (ICBL-CMC) in Geneve. Net als Firoz werkt PAX aan een wereld zonder mijnen. We zijn lid van de internationale coalitie en werken samen met Firoz, de rest van het ICBL-CMC team en de andere leden van de coalitie. Het gezamenlijke doel is om in 2025 alle landmijnen die nog in opslag liggen te vernietigen, alle door mijnen vervuilde gebieden op te ruimen, en hulp te bieden aan overlevenden en hun gemeenschappen: Finish The Job!
Foto bovenaan de pagina: Firoz at the 15th Meeting of States Parties to the Mine Ban Treaty, 2016, © ICBL