Categorieën
Nieuws

Veel Nederlanders maken zich zorgen om Gaza en de opstelling van de regering

We spraken vier deelnemers aan de Stop het geweld-manifestatie over hun motivatie om hun stem te laten horen.

Beeld: Joris van Gennip

We spraken vier deelnemers aan de Stop het geweld-manifestatie over hun motivatie om hun stem te laten horen.


Waldo Swart

student Internationale Betrekkingen

(Image: Matthijs Immink)

‘Ik maak me grote zorgen om de houding van de Nederlandse regering ten opzichte van Israël en Palestina. Onze regering houdt zich niet aan haar eigen afspraken en verdragen en ondermijnt daarmee de internationale rechtsorde. Ik doe mee aan de manifestatie omdat ik een krachtig signaal wil afgeven: stop de medeplichtigheid. 

Bij de studentenprotesten heb ik gezien dat het echt zin heeft om je uit te spreken. Toen deze overwaaiden uit de Verenigde Staten, studeerde ik in Barcelona. Daar hebben we drie weken de universiteit bezet. Met succes: de Universiteit van Barcelona heeft alle banden met Israëlische instituties verbroken, deelname aan projecten die de Israëlische defensie-industrie steunen stopgezet en een brief gestuurd aan de Catalaanse en Spaanse overheid voor een staakt-het-vuren. Dat vond ik heel legitimerend voor de wereldwijde studentenbeweging voor vrede en rechtvaardigheid.

Toen ik vanuit daar de studentenprotesten in Nederland volgde, zag ik dat hier veel politiegeweld werd ingezet en deze bij voorbaat gecriminaliseerd werden. Dat heeft me gemotiveerd om mijn masterscriptie te schrijven over het debat over Gaza. Je ziet dat de Nederlandse samenleving kritischer dan ooit is op de steun voor Israël. Ook op deze manifestatie zie ik veel verschillende mensen. Ook kritische Israëli’s van Gate48 spreken zich hier uit. Het maakt niet uit waar je vandaan komt of wat je achtergrond is, zolang we maar met z’n allen staan voor rechtvaardigheid.’

Anna Koolstra

Ambtenaren en de Grondwet

‘Elke week op donderdag demonstreer ik samen met Ambtenaren en de Grondwet voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik vind het verschrikkelijk wat er gebeurt in het Midden-Oosten en wat de Nederlandse regering faciliteert in onze naam. Nederland blijft bijvoorbeeld op zoek naar manieren om F35-onderdelen te exporteren naar Israël, ondanks de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof. De houding van de Nederlandse regering vind ik niet te verantwoorden.

Dat ambtenaren demonstreren is vrij uniek. We zijn zeker niet over één nacht ijs gegaan. Toen Nederland het naliet om grote mensenrechtenschendingen te veroordelen, hebben ambtenaren van Buitenlandse Zaken er eerst intern alles aan gedaan om de Nederlandse opstelling te veranderen. Maar na een heleboel brieven en gesprekken veranderde er niets. Toen hebben zij alle ambtenaren van de Rijksoverheid opgeroepen om hen te helpen en te demonstreren. Dat doen wij in naam van de eed die wij hebben gezworen aan de grondwet en op basis waarvan wij adviseren. Artikel 90 is het bevorderen van de internationale rechtsorde. En we zien dat Israël het internationaal recht schendt, dat Nederland dat onvoldoende veroordeelt en dat er een staakt-het-vuren nodig is. Dan moet je een lijn trekken.

We demonstreren nu al meer dan 40 weken. Misschien dat het ook hoop biedt dat ambtenaren nu protesteren. We hebben geleerd van andere schandalen van de overheid, zoals het toeslagenschandaal. Daar zijn voornamelijk politiek maar ook ambtelijk dingen misgegaan: bepaalde adviezen zijn onvoldoende gehoord. Nu zeggen we: als Nederland door een bepaalde ondergrens heen zakt en ambtenaren hebben intern alles geprobeerd, dan blijft protesteren over.’

Janneke Stegeman

Christelijk Collectief tegen genocide van Gaza

‘Toen ik theologie studeerde, specialiseerde ik me in de Hebreeuwse Bijbel en deed ik in Jeruzalem onderzoek naar de rol van conflict in religieuze traditie. Daar werd ik geconfronteerd met mijn eigen vooroordelen en met mijn witte, christelijke, Nederlandse perspectief. Dat zat me echt in de weg om te begrijpen welk onrecht daar gaande was. Ik heb heel veel van Palestijnen geleerd, en ook van kritische joden en kritische Israëli’s. Palestijnen hebben mij menselijker gemaakt. Daar ben ik dankbaar voor.

Nu zet ik me in voor Kairos/Sabeel. Sabeel is een centrum voor Palestijnse bevrijdingstheologie in Jeruzalem, het Kairos-document is een aanklacht van Palestijnse christenen tegen de Israëlische bezetting. Ze roepen christenen op daartegen op te staan, omdat het – in christelijke termen – een zonde is. Vanuit Kairos/Sabeel is vorig jaar het Christelijk Collectief tegen de genocide in Gaza ontstaan. Wij willen een tegenstem zijn, omdat christenen vaak de staat Israël steunen en veel kerken niet daadwerkelijk solidair zijn met Palestijnen. Ik heb wel de indruk dat mensen steeds meer inzien dat die steun aan Israël verbonden is met onze koloniale geschiedenis. Daar is ook het christendom helaas mee verbonden.

Nederland zegt: wij staan voor het internationaal recht, maar hoe kan het dan dat Nederland Israël blijft steunen, terwijl Israël zoveel slachtoffers maakt en oorlogsmisdrijven begaat? Als we de oorlogsmisdaden van Hamas veroordelen, waarom dan niet van Israël? En erger: nu het moslims of Palestijnen zijn die gedood worden, komen we niet voor hen op, maar steunen we zelfs de onderdrukker. Dat brengt een schokgolf teweeg, die bij mensen een denkproces in gang zet. Dat gaat ook over onszelf. Het is ontzettend pijnlijk wat daar nu gebeurt. Dat maakt ons eigen leerproces belangrijker dan ooit.’ 

Iman Abrontan

mensenrechtenactivist

(Image: Matthijs Immink)

‘Politiek is er bij mij met de paplepel ingegoten. Toen ik 17 jaar was, begon de Tweede Intifada. In mijn buurt Kanaleneiland, een multiculturele wijk in Utrecht waar ik ben opgegroeid, had iedereen het altijd over Palestina. Vanaf dat moment ben ik mij steeds meer gaan inlezen en zag ik alsmaar dingen gebeuren die gewoon niet te bevatten zijn. Palestijnen hebben sinds heugenis te maken met ongekende schending van mensenrechten. Maar ook de opstelling van de Nederlandse politiek vond ik onbegrijpelijk.

Sindsdien zet ik me in voor mensenrechten in de breedste zin. Dat doe ik in mijn werk op een asielbuurtcentrum en als activist – voor migratierecht, voor vrouwenrechten, tegen het regime van Iran en dus ook voor de Palestijnse kwestie. Ik vind het ongekend pijnlijk dat niet iedereen in Nederland ageert tegen de mensenrechtenschendingen in Palestina. Dat is voor mij ook een reden om hier te staan. In Nederland heeft iedereen meegekregen –
via het onderwijs, via de media en via de politiek – dat wij als Nederland voor mensenrechten staan. We hebben na de horror tijdens de Tweede Wereldoorlog aangegeven: “Dit mag nooit meer gebeuren”. Als wij wegkijken wanneer soortgelijke gebeurtenissen zich nu weer voordoen, denk ik: we hebben niets geleerd.

Toch zie ik dat het zin heeft om je stem te laten horen. Het sentiment in de samenleving ten aanzien van Israël en Palestina is zichtbaar aan het verschuiven. En laten we niet vergeten dat mensenrechtenkwesties bijna nooit zonder slag of stoot beslecht zijn. Dat er steeds mensen zijn die nu ook opstaan, maakt dat ik moed houd. Vooral de jonge generatie geeft me hoop.’

Bekijk ook