Foto: Begrafenis van de 13-jarige Qasem al-Mughrabi, die stierf van de honger in een Palestijns vluchtelingenkamp in Damascus.
De Verenigde Naties telt niet langer het aantal slachtoffers van de oorlog in Syrië. Een verontrustend bericht. Cijfers zeggen niet alles maar ze hebben wel betekenis. De betekenis voor mij ligt niet in het exacte getal maar in het woord slachtoffers; oftewel de herinnering aan het feit dat er elke dag mensen het leven verliezen door extreem geweld. Onder hen veel onschuldige mensen.
Nu het conflict in Syrië alsmaar escaleert en het cynisme over een spoedig einde toeneemt, lijkt de omvang van het geweld te machtig te worden. Of is het de omvang van de getallen die ons onmachtig maakt? Cijfers hebben geen zeggingskracht meer, lijkt het wel. Raken we de tel kwijt omdat het steeds meer gaat over de complexiteit van de strijd en steeds minder over het individuele lijden?
Het is voor mij ook de vraag hoe en of ik me als mens kan verhouden tot een feit van meer dan 100.000 doden. Dat is zo massaal dat ik daar geen beeld meer bij heb. Bij zo’n abstractie kan ik me nauwelijks betrokken voelen. Misschien durf ik dat ook niet omdat het me radeloos en machteloos maakt. Ik kan gewoon niet solidair meer zijn met meer dan honderdduizend mensen.
Het beeld van die ene dode raakt me dieper. Het leven van die ene mens; die ene ander, dat is gebroken. Die ene man of vrouw of dat ene kind met een gezicht en een familie waarin ik mezelf, mijn vrouw of mijn kind herken. Dat is waar ik wel ik iets mee kan en ook voel dat ik er iets mee wil. Noem het een vorm van kleine solidariteit die nog wel mogelijk is en die wel telt. Die waardevol is omdat de waarde van de grote getallen onvatbaar is en het kleine getal dan juist heel erg groot wordt. Het is juist dat ene leven waarvan de waarde ontelbaar, onschatbaar is.
We beginnen het jaar met een teller die stopt in Syrië, massagraven in Zuid-Soedan en allang niet meer de getelde doden in Irak. Het cynisme ligt op de loer. Waarom stopt dit niet ondanks onze goede voornemens, goede bedoelingen en inspanningen? Wat moeten we dan doen om de vredige kerstgedachte in dit nieuwe jaar concreet te maken? Welke grootse wereldleider staat op en roept de wereld tot orde? Wie wordt ons nieuwe levende inspirerende voorbeeld van leiderschap nu we Mandela niet meer horen spreken? En als de politiek het niet doet wat kunnen we dan nog van religieuze leiders verwachten, zoals de charismatische paus Franciscus?
Misschien ligt hier ook de kracht in het kleine; in mijn geloof in de waarde van kleine solidariteit. In mijn weigering te accepteren dat het volgende dode kind niet meer mee telt. Dat ik mijn cynisme niet de overhand laat krijgen; dat ik mij niet laat verlammen door de grote cijfers. Want als ik afstand neem, me onverschillig toon, wat zeg ik daar dan mee; wat is daarvan de betekenis? Als de dood van de ene ander voor mij niet meer telt, tel ik dan nog mee?
Misschien ga ik dit jaar niet zoeken naar de grote mannen en vrouwen die een inspirerend voorbeeld kunnen zijn. Misschien ga ik op zoek naar de zogenaamde kleine mensen, die slachtoffer worden van de oorlog, die vechten tegen het onrecht van de grote machten. In de hoop dat dit mij inspireert en de moed geeft te blijven doen wat telt. Te durven blijven tellen…