Categorieën
Nieuws

Ook VN-commissie ziet genocide in Gaza

Al in januari 2024 oordeelde het Internationaal Gerechtshof dat Israël plausibel genocide pleegt. Sindsdien heeft Nederland de juridische plicht te handelen. Bewijs voor genocide stapelt zich steeds verder op, waaronder deze meest recente conclusie van de VN-Mensenrechtenraad. Nog steeds doet Nederland onvoldoende. De regering moet de genocide erkennen en nú impactvolle maatregelen nemen. Dat is onze plicht.

Beeld: ANP/Imago Stock & People

Een onafhankelijke commissie van experts van de VN-Mensenrechtenraad zegt vandaag dat Israël zich schuldig maakt aan genocide in Gaza. Er is volgens de onderzoekers sprake van vier van de vijf misdaden die in het genocideverdrag staan vermeld. Het gaat om moorden, het aanbrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel, het bewust verslechteren van overlevingskansen en het tegengaan van geboortes.  

Het is niet de eerste keer dat onafhankelijke onderzoekers genocide in Gaza constateren. Een paar weken geleden trok een internationale organisatie van genocideonderzoekers dezelfde conclusie. Ook mensenrechtenorganisatie Amnesty International kwam in december 2024 in een uitgebreid onderzoek tot dezelfde bevinding. Bijna een jaar eerder, in januari 2024, noemde het Internationaal Gerechtshof genocide in Gaza al plausibel. Vanaf dat moment was voor iedereen al duidelijk dat – ten minste – genocide dreigt in Gaza.   

Wat betekent het wanneer genocide ‘plausibel’ wordt geacht door de hoogste rechter van de wereld? Alleen al als genocide dreigt, zijn ondertekenaars van het genocideverdrag, waaronder Nederland, verplicht tot handelen. In het genocideverdrag is namelijk afgesproken dat staten alles wat redelijkerwijze mogelijk is moeten doen om deze ultieme misdaad te voorkomen of stoppen. Dat is bij de Nederlandse regering allesbehalve het geval.  

Het begint bij het erkennen van de feiten. Het valt op dat het Nederlandse kabinet, ondanks al het steeds verder toenemende bewijs, blijft weigeren te erkennen dat genocide plaatsvindt. Dat oordeel wordt aan de rechters van het Internationaal Gerechtshof gelaten, wat nog (vele) jaren kan duren. Zo werd in 2001, na zes jaar aan onderzoeken, pas door het Joegoslaviëtribunaal geoordeeld dat er genocide plaatsvond in Srebrenica (1995). Ook in Rwanda werd de genocide (1994) pas vier jaar later, in 1998, door een internationaal hof vastgesteld. Het kwaad was toen al lang geschied.  

Nederland verschuilt zich constant achter het feit dat nog niet door een internationaal hof is vastgesteld dat Israël genocide pleegt. Dit is allereerst merkwaardig, omdat de Nederlandse regering in het verleden wel erkende dat genocide (hoogstwaarschijnlijk) plaatsvond toen Islamitische Staat de Yezidi bevolking in Irak aanviel, ondanks het gebrek aan een oordeel van een internationale rechter hierover. Ook sloot Nederland zich in 2023 nog aan bij de genocidezaak die Gambia aanspande tegen Myanmar. Hiermee liet Nederland blijken niet blind te zijn voor genocide en actief te handelen.  

Naast dit meten met twee maten, gaat de passiviteit van de Nederlandse regering ook in tegen een belangrijke juridische adviescommissie van de regering, de CAVV. Die stelt immers juist dat het nadrukkelijk aan staten is om genocide te erkennen, dat helemaal niet gewacht hoeft te worden op de rechter. Zij zeggen duidelijk: ‘het (is) primair aan de regering om vast te stellen dat in een andere staat genocide of misdrijven tegen de menselijkheid zijn of worden gepleegd.’ Andere juristen komen tot hetzelfde oordeel.  

Belangrijker dan het erkennen van de werkelijkheid is dat Nederland handelt, ook als genocide ‘enkel’ dreigt. Deze verplichting erkent de regering wel, maar ze doet nog altijd onvoldoende. Onlangs heeft de regering aangegeven handel met illegale nederzettingen aan banden te leggen. Dat is goed, maar ook veel te weinig. Daarom roepen wij, al bijna twee jaar, op tot veel verdergaande maatregelen tegen Israël, om er alles aan te doen om de genocide te stoppen. Maatregelen die daadwerkelijk impact hebben.  

Wij pleiten ervoor dat Nederland een volledig wapenembargo tegen Israël instelt, zodat er geen wapens meer vanuit of via Nederland in Israël terechtkomen en Nederland vice versa stopt met het voor miljarden kopen van Israëlische, op Palestijnen geteste, wapens. Daarnaast moet Nederland alle verantwoordelijke Israëlische ministers en militairen op de sanctielijst plaatsen. Ook verdergaande, brede economische maatregelen zijn nodig tegen de bezetting, genocide en apartheid, waaronder het opschorten van het EU-associatieakkoord. 

We kunnen het internationaal recht niet selectief toepassen. Dan is de internationale rechtsorde weinig waard. Nederland heeft de plicht te handelen en we verlangen van de regering dat zij veel meer doet. 

Bekijk ook