De kabinetsreactie volgt op het in januari uitgebrachte rapport van de commissie-Sorgdrager dat zich zeer kritisch uitliet over de Nederlandse besluitvorming voor, tijdens en na de operatie in Hawija. De commissie hekelde het kabinet voor jarenlange onjuiste informatievoorziening richting de Tweede Kamer – waar Brekelmans nu ook excuses voor heeft aangeboden – en bestempelde de Nederlandse compensatieprojecten in Hawija als “te weinig en te laat” (zie ook onze eerdere reactie op het rapport).
Al in 2017 en 2021 verrichtten wij met maatschappelijke partners onderzoek naar de gevolgen van de Nederlandse operatie voor de burgerbevolking in Hawija. Hieruit bleek dat de luchtaanval immense schade heeft veroorzaakt: het verwoestte tientallen gezinslevens, honderden mensen verloren hun woning en inkomsten, het veroorzaakte op grote schaal trauma en bracht de economie in Hawija grotendeels tot stilstand.
Wij interviewden in 2021 meer dan 100 (in)direct getroffen burgers en zij waren vrijwel unaniem in hun eisen richting Nederland voor erkenning, excuses en individuele financiële compensatie. Door de excuses van minister Brekelmans zet Nederland nu een belangrijke stap richting genoegdoening. Dit is des te betekenisvoller omdat Nederland deze excuses ook direct aan de burgemeester van Hawija heeft overgebracht.
Onze lokale partnerorganisatie Ashor bericht dat de excuses positief zijn ontvangen. Toch willen de slachtoffers en nabestaanden nog altijd dat een Nederlandse delegatie naar de stad komt om de excuses ook direct aan hen aan te bieden. Ook blijven ze verenigd in hun eis voor individuele financiële compensatie, waarvan Defensie opnieuw meldde dit niet uit te willen voeren. Er loopt ondertussen ook een rechtszaak tegen de Nederlandse Staat voor individuele compensatie, aangespannen door overlevenden van de luchtaanval.
Naast deze excuses berichtte de minister over verdere stappen om het Nederlandse burgerslachtofferbeleid te verbeteren. Zo is Nederland nu transparanter over de meldingen die het ontvangt over mogelijke burgerslachtoffers en gaat het daar op minimaal jaarlijkse basis over rapporteren. Een belangrijke stap is daarin al gezet door informatie vrij te geven over de vooronderzoeken die Defensie onlangs heeft afgerond n.a.v. 61 meldingen van ngo Airwars, een proces dat door Airwars als zeer transparant en constructief is ervaren. Daarnaast wil Defensie Civilian Harm Mitigation and Response onderdeel maken van vakspecifieke opleidingen. Ook zet het in op een betere inlichtingenpositie in toekomstige coalities om het risico op burgerleed beter in te kunnen schatten en zo te kunnen voorkomen. Deze stappen komen overeen met de aanbevelingen die wij en andere organisaties de afgelopen jaren hebben gegeven aan Defensie, om burgers in conflict beter te beschermen tegen de gevolgen van wapeninzet.
Middels een zogenoemde Letter of Intent wil Nederland bovendien in toekomstige coalities afspraken met bondgenoten maken over hoe om te gaan met eventuele burgerslachtoffers. Bijvoorbeeld over wat er gebeurt met meldingen over burgerleed of hoe slachtoffers gecompenseerd zullen worden. Dit is een positieve stap. Het vooraf maken van coalitie-brede afspraken is een maatregel waar wij al jaren voor pleiten. Het is van groot belang dat Nederland hier nog een stap verder in gaat en minimale standaarden ontwikkelt over wat zij hierin toelaatbaar vindt voor deelname aan missies, zeker nu het beleid rondom burgerslachtoffers van bijvoorbeeld militair bondgenoot de VS een onzekere toekomst heeft onder de huidige administratie.
Nederland neemt met de gedane toezeggingen internationaal een vooruitlopende en aanjagende rol in. Dat Nederland haar eigen toezeggingen serieus neemt, blijkt ook uit een andere brief die afgelopen vrijdag naar de Kamer werd gestuurd. In deze brief rapporteert Defensie uitgebreid over zijn onderzoek naar mogelijk door Nederland veroorzaakte burgerslachtoffers tijdens een luchtaanval in Mosul in 2016. Dit onderzoek loopt sinds 2023, maar tot vorige week waren hier geen verdere details over bekend. Nu rapporteert Defensie dat ze in de afrondende fase zijn, waarbij ze onderzoek ter plaatste hebben verricht en mogelijke slachtoffers en ooggetuigen hebben geïnterviewd, alsook externe (niet-militaire) bronnen hebben geraadpleegd. Deze methoden worden internationaal als best practice gezien.
We zijn tevreden met de vooruitgang die Defensie boekt om de bescherming van burgers in conflict te verbeteren en we zullen aandacht blijven vragen voor constructieve manieren om de burgerslachtoffers in Hawija na deze belangrijke excuses ook tegemoet te komen in hun overige eisen. Binnen enkele weken publiceren we daarover een briefing met aandachtspunten en valkuilen in het opzetten van compensatieprojecten op gemeenschapsniveau, gebaseerd op lessen uit de eerdere compensatieprojecten die Nederland in Hawija liet uitvoeren.
Meer lezen
- After the Strike, het PAX-rapport over Hawija
- Eerdere nieuwsberichten over Hawija