Na de ramp in de haven van Beiroet op 4 augustus proberen mensen in Libanon de ravage zo goed als het kan op te ruimen en hun stad weer leefbaar te maken. Lokale organisatie en partner van PAX, Basmeh & Zeitooneh, verleent op dit moment noodhulp en mobiliseert honderden vrijwilligers om te helpen met opruimen. De organisatie haalt geld op om onderdak, water en voedsel te geven aan de vele ontheemden en mensen in nood. Ook PAX zamelde de afgelopen weken geld in zodat Basmeh & Zeitooneh, Arabisch voor glimlach en olijf, de mensen in de zwaarst getroffen wijken kan helpen.
INTERVIEW
Anna Timmerman, algemeen directeur van PAX belde met de Nederlandse Noor Lekkerkerker, die in Libanon woont en werkt voor Basmeh & Zeitooneh, om te vragen hoe het nu gaat.
Anna: “Wat fijn om je te spreken Noor. Het is nu ruim twee weken sinds de explosie. Kan je ons vertellen over dat moment?”
Noor: “Ik was thuis toen het gebeurde, mijn wijk ligt niet ver van de haven. Het was zo’n enorme explosie, iedereen in Libanon dacht dat het een aanslag was. De onzekerheid over of er nog een aanval zou komen, maakte het heel eng. Mensen in mijn straat zeiden dat het een raketinslag was, hier heel dichtbij. De explosie was zo hard dat iedereen dacht dat het in zijn eigen buurt was. Ik werd al snel gebeld door een vriend die rustig zei dat het een ongeluk in de haven was, dat luchtte op. Maar toen ik de verwoesting buiten zag, was ik niet meer opgelucht.”
“Op straat was er alleen maar chaos. Er zijn hier in de buurt twee ziekenhuizen, dus veel gewonden kwamen hierheen. Het was een bizarre situatie. We hebben die avond al een klein beetje opgeruimd, daarna ben ik naar een vriend gegaan die in een wijk woont die minder geraakt is. Mijn huisgenootje is ook weggegaan. Je wilde en kon echt niet thuis slapen, in de ravage die veroorzaakt was. Door alle adrenaline heb ik die nacht maar een uur geslapen. De volgende dag gingen er verhalen rond dat er giftige stoffen in de lucht zouden hangen en was de sfeer heel angstig. Ik heb de hele week op adrenaline geleefd. Ik wilde in actie komen dus we zijn ook meteen gaan opruimen. Niet in de scherven blijven zitten.”
Anna: “Normaal gesproken werkt Basmeh & Zeitooneh met vluchtelingen. Wat konden jullie nu doen?”
Noor: “Onze organisatie is gewend om in crisissituaties te werken dus het was voor ons heel natuurlijk om meteen te beginnen in de wijken die het zwaarst waren getroffen. Daar wonen Syriërs en migranten, maar vooral Libanezen. We werden overspoeld door vrijwilligers, Palestijnen, Syriërs, mensen uit de arme wijken. Terwijl de getroffen buurten heel duur zijn, daar kwamen ze normaal nooit. En nu kwamen al die vrijwilligers hierheen om op te ruimen, glas te vegen, puin te ruimen, kapotte deuren weg te halen en voedsel en water uit te delen. We hebben ook heel veel donaties ontvangen in de tent die we hadden opgezet. En we hebben geholpen met het vinden van slaapplekken.”
Anna: “Wat gaan jullie doen met de 20.000 euro die PAX in Nederland heeft opgehaald?”
Noor: “Dat geld gaan we gebruiken voor de volgende fase. We hebben het meeste geld nodig voor de echte wederopbouw en het herinrichten van huizen. Dat zijn praktische zaken, zoals dat mensen koelkasten nodig hebben. We willen ingenieurs en bouwvakkers inhuren om zo werkgelegenheid te creëren. Daarnaast gaan we psychosociale steun verlenen aan getraumatiseerde kinderen, iets dat we doen in ons reguliere werk met Syrische vluchtelingen.”
Anna: “Waar is de overheid in deze crisis?”
Noor: “Die was al die tijd geheel absent. Het was bizar om te zien hoe het getroffen gebied eruit zag! Als dit Nederland was, had je nooit het rampgebied in gemogen. Veel te gevaarlijk. Het voelde onveilig om er rond te lopen door alle puin en de loshangende brokstukken en deuren. Maar de overheid was er niet. We wisten al dat de overheid nutteloos was, maar nu hebben ze het echt waargemaakt. Er waren alleen maar vrijwilligers en hulporganisaties. Ik zag een paar Pakistanen die puin ruimden. Zij werden uitgelachen door soldaten om hun tulband, maar de soldaten zelf staken geen vinger uit om te helpen. Dat vond ik zo’n sprekend voorbeeld van hoe het er hier aan toe gaat.”
Anna: “Hoe is het om te leven in een land waar de overheid niet functioneert?”
Noor: “Dat is niet meer te doen, de wanhoop is groot. Ik ken veel Libanezen die niet weg wilden uit Libanon maar nu geen andere mogelijkheid meer zien. De enige kans om een leven op te bouwen is elders. Anderen proberen toch verder te gaan, ze gaan weer aan het werk in hun kapotte winkeltjes. Er was nog veel schade van de burgeroorlog en nu is het nog erger. Als de aandacht voor Libanon straks verdwijnt, is het onzeker hoe het verder gaat, hoe mensen moeten overleven.”
Anna: “Er is nu vrede, maar hoe kwetsbaar is die vrede?”
Noor: “Ja, die is nu heel kwetsbaar. De meeste mensen willen natuurlijk geen nieuwe burgeroorlog. Maar ik voel nu voor het eerst in de zes jaar dat ik hier woon dat het fragiel is. De oorzaken van deze explosie komen waarschijnlijk nooit boven water. De uitspraak van het Libanontribunaal van vorige week is ook een teleurstelling, opnieuw geen gerechtigheid. De politieke elites en Hezbollah komen overal mee weg. De mensen zijn overal op voorbereid. Maar als er oorlog komt, is de toekomst weg. Ik weet niet hoeveel crises een land kan verdragen.”
“De rek is er uit. Mensen hebben geen spaargeld meer, geen buffers meer. Ik maak me zorgen om corona. Mensen stonden en werkten na de explosie – logischerwijs – zo dicht op elkaar. Een paar hele belangrijke ziekenhuizen functioneren geheel of gedeeltelijk niet meer na de explosie, terwijl andere ziekenhuizen al voor de ramp tegen hun capaciteit aan liepen. De armoede neemt alleen maar toe dus het ziet er somber uit. Meer dan de helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Het is het gesprek van de dag; wat is er weer duurder geworden? Ik heb vrienden die terug moeten komen op het werk terwijl ze gewond zijn, ze kunnen geen nee zeggen want ze kunnen die baan niet verliezen.”
Anna: “Is er hoop? Zie je een scenario voor je waarin dit goed kan komen?”
Noor: “Ik heb daar helaas weinig vertrouwen in. Maar het is belangrijk dat de internationale gemeenschap druk blijft uitoefenen om de oorzaak van de explosie naar boven te krijgen. Een land kan niet verder als er geen gerechtigheid komt. En op de lange termijn moeten er leningen verstrekt worden in ruil voor de eis van hervormingen. Helaas moeten we dealen met het parlement dat er nu zit, en het nieuwe kabinet dat daardoor gevormd wordt. Maar juist daarom moeten grote en kleine donoren harde eisen stellen, er moet gemonitord worden wat er met het geld gebeurt. Banken die te hoge kosten rekenen of te veel restricties opleggen, moeten niet meer gebruikt worden, en publiekelijk ‘geshamed’ worden. Daar kan de internationale gemeenschap een belangrijke rol in spelen. Alle hulp die er nu gegeven wordt, wordt heel erg gewaardeerd, maar Libanon moet op de agenda blijven, aangezien de problemen niet weggaan.”
Anna: “Hoe draagt jouw organisatie bij aan die toekomst?”
Noor: “We proberen jongeren en gemarginaliseerde groepen middelen te geven om een leven op te bouwen en actief bij te dragen aan de maatschappij. Die middelen bestaan uit onderwijs, training, een kleine lening om een bedrijfje te beginnen. We proberen ze te betrekken bij de maatschappij. Dat zijn mensen uit vluchtelingenkampen, zoals de oude Palestijnse kampen waar nu veel Syriërs zitten, en andere gemarginaliseerde gebieden in Libanon. Die mensen doen niet mee in de Libanese maatschappij. We zorgen bijvoorbeeld voor opvang voor de kinderen zodat vrouwen ook de ruimte krijgen. Dat zijn bijvoorbeeld plattelandsvrouwen uit Syrië die in Syrië minder kans hadden op onderwijs of een carrière . Hen bieden we trainingen en onderwijs aan, maar ook psychosociale steun en coaching. Daarnaast betrekken we altijd de lokale gastgemeenschappen in ons werk.”
Anna: “Fantastisch dat jullie dat allemaal doen. Blijf je in Libanon?”
Noor: “Ik voel me hier zo ontzettend thuis, ik moet er niet aan denken om nu ineens weg te gaan. Maar als het hier escaleert zal dat anders zijn. Maar ik wil hier graag doen wat ik kan. Er is nog zo veel hulp nodig. Ik snap dat mensen nu bang zijn om te doneren aan Libanon omdat ze horen over corruptie. Maar er is hier een heel sterk systeem van ngo’s en humanitaire hulp, juist omdat de overheid hier al jaren zijn werk verzaakt en de Syriëcrisis al bijna tien jaar gaande is en de respons hier volledig gedragen wordt door ngo’s. En ondanks alle ellende gaat ook de Syriëcrisis gewoon door. Die hulp mag niet ten koste gaan van nieuwe financiering. Ik hoop echt dat mensen Libanon niet vergeten en hulp blijven geven.”
Wil je Noor en Basmeh & Zeitooneh steunen in hun werk? Klik dan hier.