Assad bombardeert met hulp van Poetin systematisch, genadeloos en met ongekende wreedheid zijn eigen burgers. Oost-Ghouta beleeft de meest bloedige dagen in de zeven jaar durende oorlog. In 36 uur tijd vielen er in de belegerde enclave ruim 200 doden en 500 gewonden. Onschuldige burgers. Zes medische centra zijn de laatste dagen door bombardementen geraakt. “Dit is geen oorlog, dit is een slachtpartij,” kopte the Guardian.
De 400.000 inwoners van de enclave Oost-Ghouta leven sinds 2013 onder belegering. Ze overleven ondergronds in kelders. Er is nagenoeg niets meer te eten en het weinige dat er nog is, is onbetaalbaar. Onlangs bereikte een eerste voedselkonvooi de enclave, maar dat bracht te weinig verlichting voor te weinig mensen. Voor de ondervoede bewoners kan een verkoudheid fataal zijn. Elke stap buiten kan de laatste zijn.
De bombardementen door Assad hebben een hysterische intensiteit en een epische omvang. “We staan voor de slachting van de 21ste eeuw” zegt een dokter in Oost-Ghouta. Hij herinnert zich een baby, een blauw gezicht, een mond vol zand. “Een gewond kind dat ademt met longen vol zand. Je krijgt een kind, één jaar oud, dat ze uit de puinhopen hebben gered en zand ademt, en je weet niet wie het is.”
De kinderen in Ghouta huilen niet meer. De diplomaten zwijgen. De politieke leiders kijken weg. Unicef geeft blanco verklaringen af. De Veiligheidsraad stamelt machteloze woorden.
Alles wat de wereldgemeenschap met de pijnlijke herinnering aan eerdere oorlogen heeft opgebouwd dreigt in Ghouta verloren te gaan. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wervelt als een vodje door geruïneerde staten. De Conventie van Geneve smeult gehavend in een verlaten hospitaal. De internationale verantwoordelijkheid om burgers te beschermen tegen de ergste internationale misdaden is lang geleden vergruisd.
Nivin is één van de vrouwen die in Oost-Ghouta met haar dochter Maya probeert te overleven. Ze schrijft: “Er wordt niet aan jou gevraagd om wat te doen, want misschien kan je niets doen. Maar het is noodzakelijk dat je de details kent. De details van het leven dat wij leven, waarin elke minuut voorbij gaat alsof het een eeuw duurt.”
Ja, ik weet het. Empathie stopt geen bommen. Maar als we ons gevoel afsluiten, ons mededogen verliezen dan dreigen we zelf slachtoffer te worden van de ontmenselijking die deze oorlog zo kenmerkt. We kunnen niet wegkijken van het leven bij de minuut van Nivin in Oost-Ghouta.
Dat geldt ook voor de politieke leiders die zich steeds weer verschuilen achter zelfverklaarde machteloosheid en betekenisloze verklaringen. Dat is niet genoeg. De gruweldaden in Ghouta zijn te ernstig voor enkel uitingen van verdriet en machteloosheid. Als de VN en de lidstaten geen einde kunnen maken aan dit geweld, wie dan wel? Alle leden van de VN hebben een verantwoordelijkheid om alle mogelijke acties te nemen die binnen hun macht liggen. Voor een staakt het vuren. Voor de levering van voedsel en medicijnen. Voor het erkennen, voorkomen en vervolgen van oorlogsmisdaden.
Dit is niet de wereld waarin wij willen leven. Er moet meer gebeuren. Er kan meer gebeuren. Dit moet stoppen. Deze barbaarse oorlog is mogelijk door Russische steun. De prijs die Rusland daarvoor betaalt is laag. De politieke druk op Rusland is onvoldoende. De collectieve politieke wil om dit geweld tegen burgers te stoppen schiet tekort. De prioriteiten zijn verkeerd. En dat voelt als een mond vol zand. Het falen van de internationale politiek inzake Syrië verstikt op den duur ook ons eigen bestaan.