Colombiaanse mensenrechtenactivisten die recent een bijeenkomst hebben bijgewoond met de Nederlandse en Duitse ambassadeur zijn met de dood bedreigd door een paramilitaire groep. De Autodefensas Gaitanistas de Colombia (AGC) verklaart in een pamflet dat ze alle mensen zullen ‘uitroeien’ die zichzelf als ‘verdedigers van de mensrechten zien’. PAX programmaleider Joris van de Sandt: “PAX roept de Colombiaanse autoriteiten op om de activisten te beschermen, terwijl de mijnbouwbedrijven zich moeten distantiëren van de paramilitaire groep die de bedreiging heeft geuit.”
In het pamflet dat sinds kort circuleert in Cesar worden mensenrechtenactivisten, waarvan sommige bij naam worden genoemd, als ‘militair doelwit’ beschouwd. Ook familieleden worden bedreigd. AGC zegt hiermee de belangen van de regionale machthebbers en zakenmensen (‘good people’) te ‘beschermen’. Van de Sandt: “De groep impliceert de zakenbelangen van bedrijven te verdedigen, daarom is het belangrijk dat die bedrijven, vooral de mijnbouwondernemingen, zich distantiëren van het AGC.”
Burgers beschermen
Mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco hebben publiekelijk van zich laten horen. De laatste zegt alle dreigementen en al het geweld af te wijzen. Daarnaast bevestigt de onderneming nogmaals samen te willen werken om geweld te voorkomen en de mensenrechten van burgers te willen beschermen.
Verzoening hard nodig
PAX is zeer verontrust over deze dreigementen die gericht zijn op mensen die zoeken naar waarheid, gerechtigheid en vrede. Van de Sandt: “We hebben direct de regionale autoriteiten en Presidentiële Raad voor de mensenrechten geïnformeerd. Dit dreigement toont aan dat mensenrechtenactivisten beschermd moeten worden én dat verzoening tussen mijnbouwbedrijven en slachtoffers bijzonder hard nodig is.’
Veel geweld
De bedreiging vindt plaats in een regio met kolenmijnen waar de laatste decennia veel geweld is geweest. Paramilitairen vermoorden tussen 1996 en 2006 ruim 3.100 mensen en 55.000 boeren zijn van hun land verdreven. Slachtoffers en hun nabestaanden hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning en fatsoenlijke compensatie gekregen voor wat hen is aangedaan.
