De gevechten in de Libanese grensplaats Arsal tussen het Libanese leger en strijders van Jabhat an-Nusra en de Islamitische Staat (voorheen ISIS) uit Syrie, hebben de afgelopen week al aan 17 Libanese soldaten, 67 strijders van deze Islamitische gewapende groepen en 12 burgers het leven gekost. Daarmee is Libanon nu na Syrie, Irak, Gaza en Libie het vijfde land in de regio dat in brand staat. Het conflict wordt in de media vooral geschetst als een strijd van het Libanese leger tegen terroristen. Het is echter cruciaal te begrijpen hoe het conflict in Arsal rechtstreeks samenhangt met de rol die Libanon speelt in het conflict in Syrie.
Arsal is een plaats in Noord-Oost Libanon, gelegen vlak bij de Syrische grens. Naast de 80.000 bewoners verblijven ook 40.000 Syrische vluchtelingen in de plaats. Arsal is het toevluchtsoord voor de Qalamoun-regio in Syrie, die zich uitstrekt langs de Libanese grens, tussen Damascus en Homs. Het conflict in Arsal escaleerde afgelopen zaterdag, 2 augustus, nadat de Libanese autoriteiten een commandant van Jabhat al-Nusra, Emad Ahmad Jomaa, hadden gearresteerd. Strijders van al-Nusra en de Islamitische Staat vielen vervolgens twee checkpoints van het Libanese leger in Arsal aan en ontvoerden Libanese soldaten en eisten de vrijlating van Jomaa.
Maar voor jezelf de vraag te stellen waarom strijders van radicale gewapende groepen in Syrie het Libanese leger aanvallen, is het nodig te kijken naar de achtergrond van de arrestatie van Jomaa. In maart van dit jaar wist het Assad regime de Qalamoun te veroveren op gewapende Syrische oppositiegroepen, die het grootste deel van de regio controleerden. Dat lukt echter allen dankzij zware militaire steun van de Libanese shi’itische groepering Hezbollah. Hezbollah-strijders vochten op de grond tegen het Vrije Syrische Leger en andere gewapende oppositiegroepen. Na de nederlaag vluchtte een groot deel van de revolutionaire leiders uit Qalamoun, militair en civiel, naar Arsal toe. De afgelopen weken wisten de Syrische oppositiegroepen een aantal militaire overwinningen te boeken in Qalamoun, zo haalden ze bijvoorbeeld een vliegtuig neer. Het Assad-regime, met steun van Hezbollah en het Libanese veiligheidsapparaat, kwam daarop in actie om verdere successen van de oppositie te voorkomen. De arrestatie van Jomaa was onderdeel van die campagne. Met andere woorden, Libanon strijdt aan de kant van Assad en heeft zichzelf daarmee partij gemaakt in het conflict. Een hoogtepunt van de Libanese betrokkenheid in het Syrische conflict was de slag om al-Qusayr in de lente van 2013. Hezbollah maakte de herovering van de stad door het Assad-regime mogelijk en opende daarmee de weg voor verdere heroveringen, zoals die van Qalamoun.
In de afgelopen week heeft het Libanese leger samen met Hezbollah en het Assad-regime Arsal belegerd om de Syrische oppositiestrijders onder druk te zetten. De meeste Libanese inwoners van Arsal konden wegvluchten, maar de Syrische vluchtelingen konden nergens hen terwijl er werd geschoten en gebombardeerd en voedsel en medicijnen schaars werden. Het Vrije Syrische Leger in Qalamoun veroordeelde in een verklaring de strijd in Arsal: “We betreuren de gevechten in Arsal en veroordelen ze, want ze hebben direkte negatieve gevolgen voor onze Libanese en Syrische mensen in Arsal, op de mensen die onze vluchtelingen hebben opgevangen met grote zorg en medeleven en die hen goed behandeld hebben als teken van echte broederschap. We kondigen aan dat geen van onze strijders deel zullen nemen aan deze strijd.” Het Vrije Syrische leger eist vervolgens in de verklaring dat Hezbollah zich geheel terugtrekt uit Qalamoun, in het belang van de toekomst van zowel Libanon als Syrie.
In Libanon heerst er intussen een gespannen stemming. Mensen zijn bang voor de Islamitische Staat en andere radicale groepen en vrezen dat het land opnieuw in oorlog terugvalt. Men spreekt massaal steun uit voor het Libanese leger en een nieuwslezeres kwam van de week zelfs in militair uniform op de buis. De invloed die Hezbollah heeft op het leger en de Libanese veiligheidsinstituties blijft echter een taboeonderwerp. Degenen die dat probleem wilden addresseren hebben dat vaak met hun leven moeten bekopen, zoals bijvoorbeeld ex-minister Muhammad Chatah die in december 2013 met een bomaanslag werd vermoord.
Een van de Libanese partners van PAX legt uit dat de situatie in Arsal voortkomt uit achterliggende problemen en dat die moeten worden aangepakt: “Mijn mening is impopulair, maar toch: Ja natuurlijk moeten terroristen en criminelen worden gestopt en moeten collaborateurs bestraft worden. Ja natuurlijk moet het Libanese leger gesteund worden – maar dan wel alleen het Libanese leger [Dus niet Hezbollah, MW]- om de Libanese bevolking te beschermen. Maar een militair antwoord is nooit, nergens ter wereld, het juiste antwoord geweest op dit soort situaties. Arsal, Akkar, Tripoli, al deze gebieden zijn altijd verwaarloosd: geen ontwikkelingsstrategieen, geen inspanningen om loyaliteit jegens de Libanese staat op te bouwen, geen inspanningen om grenzen te bewaken. En dan vraagt men zich af waarom er een omgeving is die ruimte biedt aan terrorisme? Als deze problemen niet worden aangepakt, zal het Libanese leger geen legitimiteit krijgen en zullen de frustraties van mensen alleen maar tot meer extremisme leiden. De Libanese politici dragen de grootste verantwoordelijkheid: Hun inactie brengt de levens van militair en veiligheidspersoneel in gevaar, evenals de levens van Libanese burgers.”