Na een jarenlange oorlog keren in Colombia oud-strijders terug naar de gemeenschappen die zij achterlieten om te gaan vechten. De wapens zijn neergelegd en de wonden beginnen langzaam te helen. Maar de re-integratie van oud-strijders is een precair probleem. PAX steunt de inheemse autoriteiten in hun pleidooi voor re-integratie in de gemeenschappen. ‘Met aandacht voor het individu maar ook voor de sociale context, de familie en de gemeenschap,’ stelt Joris van de Sandt, programmaleider bij PAX.
De Colombiaanse overheid heeft een re-integratieprogramma voor de oud-strijders opgezet in transitiekampen. ‘Maar,’ zegt Van de Sandt, ‘dat programma is algemeen, focust op het individu en niet op de gemeenschap. Daarbij is het niet toegespitst op de inheemse oud-strijders onder hen.’ En het zijn juist veel inheemsen, bijvoorbeeld uit de regio Cauca, die in het verleden gedwongen zijn gerekruteerd door de FARC. Veel van hen zijn nog jong, hebben nauwelijks school gehad en weten weinig van de buitenwereld. Ze hebben hun vertrouwde omgeving verlaten, een onzeker bestaan geleefd in de oorlog, om te stranden in een complexe postconflictsituatie.
Slachtoffer
Sommige van hen voelen zich slachtoffer. Ze hebben het contact met hun familie en inheemse gemeenschap verloren. Binnen die gemeenschappen weegt dat zwaar. Omgekeerd, kijken de oorlogsslachtoffers – die part noch deel aan het conflict hadden – tegen de oud-strijders aan als degenen die aan de oorlog hebben meegedaan. Zij vinden dat de overheid deze daders beloont met scholing, training en een toelage om terug te keren in de maatschappij, terwijl de echte oorlogsslachtoffers in de kou staan. Deze complexe problemen bemoeilijken hereniging en verzoening.
Cauca
Van de Sandt werkt veel in Cauca, waar ondanks de vrede nog altijd het hoogste aantal politieke moorden is. Met name de sociale leiders (veelal inheemsen) zijn het slachtoffer. In Cauca leven 230.000 Nasa-indianen in inheemse reservaten, met een eigen bestuur en rechtspraak. Zij zaten in het kruisvuur tussen enerzijds guerrillagroepen (de FARC en ELN) in de bergen, en anderzijds het leger en de paramilitairen in de valleien.
Oud-strijders in kamp Pueblo Nuevo.
PAX om hulp gevraagd
In afwachting van externe financiering steekt PAX eigen geld in een pilotproject om 100 oud-strijders in drie verschillende inheemse gemeenschappen te re-integreren. Doel is om later de pilot op te schalen naar 600 tot 800 oud-strijders. De vraag om het inheemse re-integratieproces te begeleiden, komt van de indianenleiders zelf, die de problemen op hun bord krijgen.
Gewapende groepen
Een grote groep oud-strijders is niet naar de transitiekampen gegaan, maar is al eerder op eigen houtje gedemobiliseerd. Ze gingen naar huis en verdwenen daarmee van de radar van de overheid. Daardoor hebben zij geen recht op ondersteuning. Een vrijwaringsbewijs, waardoor ze voor justitie met een schone lei kunnen beginnen, hebben ze evenmin. Daarnaast zijn er de oud-strijders die de officiële route van demobilisatie in de transitiekampen en terugkeer volgen. Inmiddels bivakkeren ze part time in de transitiekampen en part time bij hun familie. Of ze nu via de officiële of de informele weg naar hun gemeenschap terugkeren, velen komen door gebrek aan werk en begeleiding in de cocateelt terecht of sluiten zich opnieuw aan bij gewapende groepen.
Vrouwen in kamp Caldono.
Harmonie herstellen
‘Een zorgvuldige re-integratie moet voorop staan,’ aldus Van de Sandt, ‘om de verstoorde harmonie in de gemeenschap te herstellen. Dat verkleint de kans op nieuwe conflicten door onopgeloste problemen.’ Gezien de grote onderlinge verschillen tussen de gemeentes, begeleidt PAX de re-integratie op drie verschillende plekken: Caldono, Buenos Aires en Jambaló. In Caldono gaat de inheemse autoriteit relatief mild met oud-strijders om. Voorwaarde is dat ze verzoeningsrituelen ondergaan, een culturele heropvoeding krijgen en hulp accepteren om trauma’s te verwerken. In Jambaló gelden die voorwaarden ook, maar stellen de leiders en de gemeenschap zich strenger op. De gemeenschap vreest dat oud-strijders slechte gewoonten uit de FARC meebrengen. Wanneer die misdaden in de eigen gemeenschap hebben begaan, worden ze onderworpen aan inheemse rechtspraak. Van de Sandt: ‘Het risico van een strikte opstelling is dat oud-strijders zich aansluiten bij dissidente FARC-groepen. Of dat inheemse autoriteiten van verschillende reservaten onderling problemen krijgen, omdat oud-strijders naar een gemeenschap gaan die soepeler met de verzoening omgaat.’ Zoals de gemeente Buenos Aires dat zich het meest pragmatisch opstelt.
Meerdere uitdagingen
Volgens het Vredesakkoord mogen inheemsen de re-integratie, inclusief de strafoplegging, zelf vormgeven. Toch is deze eigen rechtspraak een heikel punt. Zij vinden dat hun inheemse rechtspraak in hun territoriums altijd voorrang moet hebben, ook als de vredesrechters van de overheid oorlogsdaders juist strafvermindering willen geven. Van de Sandt: ‘De uitdaging is om de nationale en de inheemse overgangsrechtspraak bij elkaar te brengen. Een andere uitdaging is het creëren van een eigen re-integratieprogramma voor inheemse gemeenschappen, in overeenstemming met hun cultuur. Dat betekent: een gemeenschapsgerichte aanpak. Als de overheid dat niet toestaat, ontstaan er nieuwe problemen.
Erkenning
Procesbegeleiding en re-integratie in de gemeenschap moeten bij de overheid én bij de FARC erkend worden. ‘De taak van PAX is om samen met de inheemse leiders te zoeken naar de officiële erkenning van zo’n aangepast re-integratieprogramma,’ aldus Van de Sandt. Veel uitdagingen dus. Gabriel Garcia Marques schreef in 100 jaar eenzaamheid niet voor niets “Het is makkelijker om een oorlog te beginnen dan te beëindigen”.
Tekst en foto’s: Karin Anema