PAX is vandaag aanwezig bij de ondertekening van het historische vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de FARC. Dit belangrijke akkoord bevat volgens de vredesorganisatie een goede balans tussen verzoening en gerechtigheid. Niet alleen de rebellen, maar ook bijvoorbeeld legercommandanten en bedrijven die hebben bijgedragen aan grove mensenrechtenschendingen zullen ter verantwoording worden geroepen.
Van groot belang is nu dat de afspraken in het akkoord ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. PAX-programmaleider Joris van de Sandt: “Om echt bij te dragen aan duurzame vrede moeten slachtoffers op lokaal niveau worden gecompenseerd en de wapens worden neergelegd, zodat slachtoffers niet nogmaals slachtoffer worden.”
Doodsbedreigingen en moordaanslagen
Dat de vrede op lokaal niveau vaak nog ver weg is, is onder meer duidelijk in de provincie Cesar waar Europese energiebedrijven steenkool vandaan halen. Nestor Ivan Martinez, een leider van een gemeenschap die zich verzet tegen de uitbreiding van de kolenmijnen van het Amerikaanse mijnbouwbedrijf Drummond, werd voor de ogen van zijn familie met twee kogels door het hoofd vermoord. De moord past in het beeld van de bevindingen in het nieuwste PAX-rapport Civil society under threat. Daaruit blijkt dat in het mijnbouwgebied Cesar doodsbedreigingen en moordaanslagen nog steeds aan de orde van de dag zijn.
Eigen verantwoordelijkheid bedrijfsleven
Ook de Europese energiebedrijven die bloedkolen uit Colombia importeren, hebben een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan duurzame vrede in Cesar. Het vredesakkoord mag geen excuus zijn om hun importbeleid onveranderd te laten. Joris van de Sandt: “Om te zorgen dat het huidige geweld stopt en slachtoffers van eerder paramilitair geweld worden erkend en gecompenseerd, moeten energiebedrijven hun invloed vergroten door de inkoop van bloedkolen stop te zetten totdat de mijnbouwbedrijven zich inzetten voor verzoening en genoegdoening. Het vredesakkoord verandert niets aan de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor vrede.”
