Bellen met Idlib: ‘Ik ben een leugenaar’

6 mei 2020

6 mei 2020

Ik heb Ahmed de laatste weken veel te weinig gesproken, en de paar keer dat we elkaar belden ging het natuurlijk over corona. Hier in Nederland, maar ook in Idlib. Dat Ahmed halsoverkop gevlucht was uit Saraqeb, dat hij zijn huis en alles wat hem vertrouwd was kwijt is; ik durfde hem er niet meer naar te vragen. En eerlijk gezegd was ik het ook een beetje vergeten. Teveel bezig met het virus en de eigen zorgen…

“Hi Ahmed, sorry dat ik zo weinig heb gebeld, ik was te druk met mezelf denk ik.”

“Ik snap het wel, maak je niet druk. Ik ben blij dat ik je weer eens spreek.”

“Ahmed, hoe is het eigenlijk met Saraqeb? Mag ik je dat vragen?”

“Je bent niet de enige hoor. Mijn dochters vragen het me iedere dag. Ik zeg dan dat we hier op een soort vakantie zijn, dat er hier mooie rivieren zijn en dat alles hier beter is. Ik durf ze de waarheid niet te vertellen… dus ik lieg wat mooie verhalen bij elkaar. Van binnen huil ik, maar ik laat het ze niet merken. Ik ben een leugenaar maar ik kan het niet anders, snap je dat?

Mijn oudste dochter heeft wel door dat het niet helemaal in de haak is. Ze vroeg me of we hier waren vanwege de soldaten.

Maar ik durf ze niet te vertellen dat Saraqeb een spookstad is.

Konden we maar terug. Dat de huizen kapot zijn – we repareren het wel. En dan leven we maar in tenten, maar wel op onze eigen grond. Dan zijn we geen gast of vluchteling meer, maar gewoon thuis…

Maar nu ben ik hier in Azaz. Ik heb een baantje gevonden en ik denk erover om weer te beginnen met de poppenkast en het theater. Het zijn nog voorzichtige gedachtes, maar als het zover is laat ik het je weten.

Laten we elkaar vaker bellen en veel sterkte!”

Schrijf je in voor de nieuwsbrief