Het opblazen van de Iraanse generaal Suleimani door een Amerikaanse Reaper drone heeft geleid tot sterk oplopende spanningen in het Midden-Oosten. In hetzelfde weekend in Libië doodde een raket, afgevuurd door een Emirati drone, tientallen rekruten van een door de VN erkende regering.
Dit soort aanvallen neemt wereldwijd hand over hand toe, en roept vragen op over hoe drones geweldgebruik makkelijker maken. Ook Nederland beschikt binnenkort over bewapenbare MQ-9 Reapers, en dat is een uitgelezen mogelijkheid om internationaal te pleiten voor heldere begrenzing van het gebruik en export van drones. Dat beargumenteert Wim Zwijnenburg, projectleider Humanitaire Ontwapening bij PAX, vandaag in Trouw.
Burgerslachtoffers
Gewild of ongewild roept de Reaper associaties op met de Amerikaanse drone oorlog in het Midden-Oosten en de Hoorn van Afrika Gestart in 2002 in Jemen, gaan deze operaties tot op de dag van vandaag door in Somalië, Syrië, Jemen en Libië. Zonder enige vorm van juridische aansprakelijkheid blijven drones raketten afvuren op vermeende terroristen, waarbij ook duizenden burgerslachtoffers vallen. Amerika rekt het internationaal recht op zodat zij hun beleid kunnen legitimeren, zonder veel duidelijkheid te geven over waarom deze personen doelwit zijn en zonder burgerslachtoffer te compenseren. Naast groeiend verzet tegen deze vliegende executiemachines in deze gebieden, leidt dit er ook toe dat de tientallen landen die over militaire drones beschikken hand over hand het Amerikaanse voorbeeld gaan volgen.
Met sterke camera’s en sensoren zien drones meer, wat kan leiden tot betere beslissingen en meer precisie. In combinatie met een steeds langere vliegduur leidt het ook tot meer opties voor aanvallen waar dat voorheen niet mogelijk was, zoals de Iraanse drone aanvallen op Saoedi-Arabië vorig jaar lieten zien.
Terughoudendheid is nodig
Het geven van rugdekking en informatieverzameling met drones heeft toegevoegde waarde. Het oorlogsrecht biedt voldoende duidelijkheid over de inzet van dodelijk geweld in reguliere oorlogssituaties. Terughoudendheid is echter nodig omdat de praktijk laat zien dat landen met bewapende drones (zoals de VS, Israël, Groot-Brittannië en Frankrijk) bereid zijn juist dát type operaties buiten reguliere conflicten uit te voeren, die zij voorheen met andere middelen niet of nauwelijks zouden doen. Geen van deze landen is bereid aan te geven waar de grenzen liggen als het gaat om de gewapende inzet van drones in contra-terrorisme operaties. De mogelijke bewapening van Nederlandse Reaper drones maakt dat Nederland met een helder en robuust standpunt moet komen dat ondermijning van het internationaal recht tegen gaat.
Juridisch kader op en buiten het slagveld
Daarin moet een duidelijk juridisch kader komen over geweldsinzet zowel op, maar juist ook buiten het slagveld. Dit laatste is cruciaal omdat huidige conflicten plaats vinden in diffuse omstandigheden, vaak tegen gewapende groepen en niet tegen een traditioneel leger. Daarnaast is het ook noodzakelijk dat Nederland duidelijkheid geeft over hoe onbemenste oorlogsvoering geïntegreerd wordt in de krijgsmacht omdat andere drones en robots in de toekomst een grotere rol gaan spelen in militaire operaties. Daarom is een visie op de vele uitdagingen die oorlog-op-afstand met zich mee brengt noodzakelijk, om zo geweldsescalatie te voorkomen.
Nederland is het zichzelf, haar militairen, de politiek, maar vooral ook de slachtoffers van gewapende drones verplicht geweldsinzet te laten leiden door heldere begrenzing. PAX dringt erop aan deze kaders te scheppen alvorens over te gaan tot bewapening. De rapporten over drones van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken uit 2013 en van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten uit 2016 waren een goed begin. Het is nu aan de regering om een stevige positie te bepalen. Een wereldwijd Wild-Westen met drones gaat zich eerder vroeger dan later tegen ons keren.
Dit stuk verscheen op 10 januari als opiniestuk in dagblad Trouw.