“Geweld is nooit ethisch, je kunt geen geweld gebruiken en toch menselijk blijven”

Beeld: Foto women-now.org

9 december 2020

Op de internationale dag van de mensenrechten belt Anna Timmerman, algemeen directeur van PAX, met Lubna Kanawati van onze Syrische partner-organisatie Women now! Deze organisatie heeft als doel om de positie van vrouwen in Syrië te versterken. Een gesprek over vrouwenrechten en geweldloos verzet. Kanawati: “Onze hele organisatie is gebaseerd op vrouwenrechten. Alle vrouwen die bij ons werken zijn het levende bewijs dat vrouwen alles kunnen, ongeacht de omstandigheden.”

———-
 

Anna Timmerman in gesprek over vrede in tijden van corona
Aflevering 8: Syrië
———-

Anna: Lubna, wat fijn om je te spreken, je woont nu in Turkije, hoe is het daar?

Lubna: Ja, sinds 2014 woon ik in Gaziantep in Turkije. Ik werk vanuit hier als country director voor Women Now! Wij werken in Syrië, Libanon, Turkije en Berlijn. In Syrië hebben onze mensen het nu heel zwaar door Covid-19. De ziekte verspreidt zich, maar er is maar heel beperkt  medische zorg. Vrouwen worden extra hard getroffen, zeker in de vluchtelingenkampen waar mensen onder zware en niet-hygiënische omstandigheden leven.

Anna: Jullie organisatie heet Women Now! Je kunt het zien als een uitroep, waarom hebben jullie daarvoor gekozen?

Lubna: Ja, de naam is echt een statement. Het is een emotionele naam, maar ook een die duidelijk laat zien dat we er zijn. Ik vind het een prachtige en hele sterke naam. Women now! is ooit opgericht door een vrouw, Razan, als opleidingscentrum voor vrouwen in het centrum van Ghouta, een heel conservatief stuk van Syrië. Razan is ontvoerd door islamitische rebellen, samen met een aantal andere vrouwelijke collega’s. Na haar ontvoering* wilden we de naam natuurlijk houden om haar te eren, maar ook als herinnering aan het eerste opleidingscentrum voor vrouwen.

Anna: Hoe komt het dat je zo betrokken bent? Je hebt zelf de oorlog meegemaakt en je moest vluchten naar Turkije, waarom vind je dat je moet doen wat je doet?

Lubna: Ik heb hiervoor gekozen, het is geen baan die toevallig op mijn pad kwam. Ik wil vechten voor mensenrechten en waardigheid. Vroeger werkte ik als grafisch ontwerper en verdiende ik goed. Maar het gaat niet om het salaris, het gaat om de goede zaak en ik geloof echt dat ik een verschil kan maken. Als iedere vrouw dat gelooft dan krijgen we het beter. Ik ben daarin ook niet alleen gericht op Syrië, ik richt me op alle vrouwen wereldwijd en ik denk dat er een beweging gaande is. Een verbeterde situatie voor één van ons, belooft een beter leven voor ons allemaal. Vrouwen hebben echt meer te lijden gehad dus ik kies ervoor om voor hen te vechten.

Anna: Maar dan niet letterlijk, want je gelooft in geweldloze revolutie?

Lubna: Toen ik zag hoeveel geweld het Syrische regime tegen de eigen bevolking gebruikte in 2011 geloofde ik dat alleen een tegenreactie met geweld zou kunnen leiden tot verandering. Maar met de opkomst van alle gewapende groepen is het leed voor de bevolking alleen maar toegenomen en daarom ben ik daar op teruggekomen. Geweld is nooit ethisch, je kunt geen geweld gebruiken en toch menselijk blijven.

Ik geloof dat veranderingen en een betere gemeenschap alleen op geweldloze wijze kunnen worden bereikt. Geweld kan een gemeenschap niet helen. En zeker onze gemeenschap niet, met een enorme mix aan culturen, religies en onze geschiedenis waarin we al zo lang leven in een dictatuur. Alles is erger geworden door het geweld. En nog steeds wordt het in Syrië alleen maar slechter.

Onze projecten zijn gebaseerd op de kennis en de ervaringen van de vrouwen met wie we werken en gericht op geweldloosheid. We praten niet alleen over democratie en mensenrechten, maar ook over hoe je dat bereikt zonder geweld te gebruiken. Er zijn heel veel activisten die bereid zijn geweld te gebruiken om hun doelen te bereiken. Maar wij geloven dat vrouwen unieke ervaringen en lasten hebben gedragen tijdens de oorlog. Vrouwen hebben andere overlevingsmechanismen en betere overlevingskansen wanneer we ons geweldloos verzetten. En uiteindelijk is de revolutie ooit begonnen omdat we juist vrijheid, waardigheid en democratie willen.

Anna: Waarom is het zo belangrijk om je op vrouwen te richten en niet op mannen? Mannen hebben toch ook te lijden onder de oorlog?

Lubna: Onze oprichters zagen welke verwoestende effecten de oorlog heeft op vrouwen, een kwetsbare groep met minder mogelijkheden dan mannen. Vrouwen worden gestigmatiseerd en soms zelfs verhandeld alsof ze goederen zijn. We willen laten zien hoe belangrijk vrouwen zijn voor de revolutie, vrouwen hebben heel veel goed werk verricht en doen dat nog steeds en dat mag niet vergeten worden. Onze hele organisatie is gebaseerd op vrouwenrechten. Alle vrouwen die bij ons werken zijn het levende bewijs dat vrouwen alles kunnen, ongeacht de omstandigheden.

En tegen iedereen die zegt ‘het is nu niet de tijd om over vrouwenrechten te praten, vrouwen kunnen niet werken onder deze omstandigheden’, zeggen wij: Nee, kijk maar naar ons! Vrouwenrechten zijn mensenrechten. Wij pleiten voor gelijke rechten voor vrouwen, dat is onze belangrijkste boodschap. Maar daarmee is de strijd voor vrouwenrechten niet beperkt tot vrouwen. We werken ook met kinderen en families. We willen juist ook met jonge mannen in gesprek over ‘toxic masculinity’. Zo willen we voorkomen dat jonge mannen later zelf vrouwen mishandelen of deel gaan uitmaken van het patriarchaat.

Anna: Wat houdt ‘toxic masculinity’ dan in?

Lubna: In de oorlog hebben we pas echt kunnen zien wat dat inhoudt. Jongens en mannen worden vernederd. We hebben gezien dat er vervolgens heel veel geweld wordt gebruikt tegen vrouwen doordat deze mannen geloven dat hun mannelijkheid is afgenomen omdat ze niet voor hun familie kunnen zorgen. Veel NGO’s namen vrouwen in dienst waardoor die ineens het geld verdienden. Binnen de gemeenschap wordt er neergekeken op mannen die niet voor hun familie kunnen zorgen en die schaamte is vaak een oorzaak van huiselijk geweld.

Jongens krijgen al op jonge leeftijd te horen dat ze later strijder moeten worden en kostwinnaar behoren te worden. In Syrië zie je kleine kinderen met wapens spelen en vechten met elkaar. Ze roepen bij welke strijdende partij ze horen. Ze worden spelenderwijs getraind om te vechten terwijl ze opgroeien. Wie huilt of zich anderszins ‘vrouwelijk’ gedraagt is geen vechter en dus ook niet de trots van de gemeenschap. Die anti-vrouw houding uit zich in geweld tegen vrouwen.

Anna: Wat doen jullie samen met PAX?

Lubna: We hebben samen met PAX een project opgezet waarin we focussen op vrouwen die zijn weggevoerd uit hun eigen dorp of stad met de zogenaamde ‘groene bussen’**. Dit is een heel ingewikkeld onderwerp en daarom willen we van alle vrouwen weten wat er precies gebeurd is en wat hun verhaal is. We trainen deze vrouwen op hoe ze voor zichzelf kunnen opkomen en zich kunnen uitspreken. Want dat vrouwelijk perspectief is nog zo ontzettend onderbelicht. Ook daarom richten we ons op vrouwen, want hun perspectief verdwijnt bijna altijd uit alle documenten. Er wordt vaak in heel algemene termen gesproken over wat mensen nodig hebben in een conflictsituatie: een veilige terugkeer en een stukje grond. Maar hoe kunnen vrouwen grond krijgen als ze niet eens identiteitspapieren hebben?

Anna: Het is vandaag de internationale dag van de mensenrechten. Wat verwacht je van de internationale gemeenschap?

Lubna: De internationale gemeenschap moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Assad en zijn regime, maar ook alle andere strijdende partijen, moeten worden vervolgd voor alle mensenrechtenschendingen die zij hebben begaan tegen het Syrische volk. De oorlog moet beëindigd worden en er moet een serieuze politieke transitie plaatsvinden, waarbij ook vrouwen aan de onderhandelingstafel zitten.

Anna: De revolutie begon bijna 10 jaar geleden, hoe houd je hoop op een beter leven en vrijheid in Syrië?

Lubna: Ik hou hoop doordat ik met fantastische vrouwen werk die iedere dag weer laten zien dat we daadwerkelijk verschil kunnen maken in het leven van mensen. De hoop op een beter leven houdt me staande.

*Razan is ontwvoerd door Jaish Al Islam (army of Islam), een gewapende groep die de controle had in Douma. Zij is nog steeds vermist

**De groene bussen zijn berucht in Syrië. Ze werden voor het eerst ingezet in Homs. Vóór 2011 waren het nog gewone lijnbussen, die de Syriërs naar hun werk, school en familie brachten. In 2014 kregen ze een herbestemming: deportatievervoer voor honderdduizenden Syriërs. De groene bussen staan symbool voor het opruimbeleid van het Assad-regime. Opstandige steden en wijken werden met geweld leeggemaakt. 

Lees ook:

 

Steun ons vredeswerk en onze activiteiten

Word donateur van vredesorganisatie PAX of steun ons met een eenmalige bijdrage. Iedere gift is hard nodig en waarderen wij enorm. Bedankt!