Bij een groter budget van de krijgsmacht hoort een fonds voor burgerslachtoffers

Beeld: Ayman al-Amiri

19 september 2022

In de nieuwe defensienota, die woensdag wordt besproken in de Tweede Kamer, licht het kabinet toe hoe jaarlijks maar liefst vijf miljard euro aan het budget van de krijgsmacht wordt toegevoegd – de grootste investering sinds het einde van de Koude Oorlog. Een klein deel hiervan zou gereserveerd moeten worden voor een burgerslachtofferfonds.

In de nacht van 2 op 3 juni 2015 werden in Hawija (Irak) zeker 85 burgers gedood door een Nederlandse luchtaanval. Honderden mensen raakten gewond, de verwoesting was enorm. In dezelfde oorlog tegen Islamitische Staat werden een paar maanden later nog eens vier burgers gedood in Mosul. Ook in eerdere oorlogen werden burgers slachtoffer van Nederlandse inzet van geweld, bijvoorbeeld in Chora (Afghanistan, juni 2007) en tijdens de Kosovo-oorlog in 1999.

Pijnlijke realiteit

Dergelijke voorbeelden illustreren een even pijnlijke als onvermijdelijke realiteit. Wapens worden steeds nauwkeuriger en soms wordt de indruk gewekt dat burgerslachtoffers voorkomen kunnen worden, maar dat is in de praktijk vaak niet terug te zien. Zeker niet als er in stedelijk gebied wordt gebombardeerd, zoals in de oorlog tegen IS. Ook in de toekomst moeten we rekening houden met burgerslachtoffers door Nederlandse inzet van geweld.

In het verleden heeft Nederland soms op vrijwillige basis schadevergoedingen – zogenaamde ex gratia-uitkeringen – betaald aan slachtoffers of hun nabestaanden, bijvoorbeeld tijdens de militaire operatie in Uruzgan. Naar verluidt werd destijds tot 2009 zo’n 475.000 dollar uitgekeerd aan Afghaanse burgers. In september 2020 berichtten media dat er iets minder dan een miljoen euro is betaald aan de enige overlevende van de hierboven genoemde aanval op Mosul. Met dergelijke betalingen wordt erkend dat – ook wanneer er in lijn met het oorlogsrecht is gehandeld – burgers bedoeld of onbedoeld toch schade is aangedaan, waarvoor zij gecompenseerd worden.

Ad hoc

Voor de gemeenschap in Hawija is ruim vier miljoen euro uitgetrokken voor enkele herstelwerkzaamheden, maar dat betreft geen individuele betalingen. Dit tot groot ongenoegen van de slachtoffers en nabestaanden, zo bleek uit onderzoek van PAX in samenwerking met de Universiteit Utrecht en de Iraakse ngo Al-Ghad. De Kosovo-oorlog leidde, voor zover bekend, niet tot ex gratia- of andersoortige betalingen.

Slachtoffers van Nederlandse geweldsinzet kunnen niet vanzelfsprekend op een financieel gebaar rekenen. Het beleid kent een nogal ad hoc karakter. Dat kan en dat moet beter. Een burgerslachtofferfonds, dat al bestaat in de Verenigde Staten, is een stap vooruit. Een moreel motief voor zo’n fonds is dat wij verantwoordelijk zijn voor ons eigen handelen. Die verantwoordelijkheid moet ook genomen worden als burgers slachtoffer worden. Het is een gebaar van goede wil om slachtoffers tegemoet te komen en een erkenning van hun leed.

Een humanitair motief is dat burgers in oorlog zoveel mogelijk ontzien dienen te worden. Soms verliezen families in één klap hun belangrijkste inkomstenbron of kostwinnaar, wordt een huis vernield of moeten enorme medische kosten worden gemaakt. Uit ons onderzoek naar Hawija blijkt bijvoorbeeld dat veel slachtoffers nog altijd medische zorg nodig hebben voor verwondingen van destijds. Voor die behandelingen ontbreken niet zelden de financiële middelen. Met compensatie wordt de schade misschien niet weggenomen, maar kan die wel worden beperkt. Ook wordt leed verzacht.

Standaard in de rede

Er is ook nog een strategische reden. Om militaire operaties succesvol uit te kunnen voeren is soms steun onder de bevolking nodig. Als er burgerslachtoffers vallen wordt de legitimiteit van de militaire aanwezigheid ondermijnd. Het creëert vijandschap.

Minister Ollongren (Defensie) antwoordde onlangs op vragen uit de Tweede Kamer dat ‘Nederland kan besluiten om op vrijwillige basis over te gaan tot compensatie als dat in de rede ligt.’ Wij vinden dat dit standaard in de rede zou moeten liggen.

Burgerslachtoffers en nabestaanden verdienen steun bij verlies van mensenlevens, verwondingen en materiële schade. Dat kan door het opzetten van een fonds dat jaarlijks met een vast, afdoende bedrag wordt aangevuld. Zeker nu er extra geïnvesteerd wordt in wapens en militaire slagkracht is het van belang de schaduwzijde van gewapend ingrijpen niet te negeren.

Erin Bijl is projectmedewerker bij PAX, waar zij zich bezighoudt met burgerbescherming. Jip van Dort is politiek adviseur bij PAX, verbonden aan het Intimacies of Remote Warfare-programma van de Universiteit Utrecht en een van de auteurs van Hawija; De verwoestende werkelijkheid van onze langeafstandsoorlog tegen IS.

Dit artikel verscheen 13 september in Het Parool.

Steun ons vredeswerk en onze activiteiten

Word donateur van vredesorganisatie PAX of steun ons met een eenmalige bijdrage. Iedere gift is hard nodig en waarderen wij enorm. Bedankt!