Omdat ik al een week niets van Ahmed gehoord had appte ik hem om te vragen hoe het met hem was. Ik had wel gezien dat Saraqeb weer was aangevallen, maar ik hoopte maar dat geen bericht goed bericht was.
“Hi Ahmed, hoe is het?”
“Fijn dat je het vraagt, maar deze week was de ergste uit mijn leven. Ik en mijn vrouw stonden op het punt van scheiden. Sinds die raket op ons huis kwam is er iets geknapt denk ik.”
“Het is geen probleem dat je dit opschrijft hoor. Ik wil er niet teveel over vertellen, maar misschien is het goed om te weten dat we hebben besloten om toch samen te blijven. Als er buiten oorlog is, dan is het voor de kinderen het slechtste wat er kan gebeuren dat hun ouders ook oorlog voeren.”
“Het is bijzonder zwaar hier. Niemand doet meer iets hier. Het enige wat we doen is, als er weer ergens een bom is gevallen, naar de plaats toesnellen om te kijken of er onder de doden en gewonden familieleden of bekenden zijn. Iedere dag weer. Gisteren nog in Ariha. Een vriend verloor zijn moeder en drie van zijn kinderen. Kun je je voorstellen hoe dat moet zijn? Het voelt alsof ze ons kapot willen maken. Iedereen die hier woont.”
“Ik hoop dat ik me weet te herpakken. Ik weet dat we sterk moeten zijn voor de kinderen.”