Categorieën
Blog

Als een feniks uit de Colombiaanse as

De Colombiaanse Fennys Toyar werd slachtoffer van de gewelddadige conflicten in haar land. Daar probeert ze nu iets positiefs uit...

De Colombiaanse Fennys Toyar werd slachtoffer van de gewelddadige conflicten in haar land. Daar probeert ze nu iets positiefs uit te halen, ze is gaan schrijven. Het heeft haar leven veranderd. Haar verhaal, dat het verhaal van zovelen is, laat zien hoe zij haar situatie overwon. Zo draagt ze bij aan de opbouw van vrede. Net als in Nederland is het in Colombia deze maand Vredesweek. Speciaal daarom, het verhaal van Fennys. [Bekijk hier haar video over de Vredesweek.]

“Mijn naam is Fennys Tovar. Ik ben geboren in San Martin, een dorp gelegen in het departement Meta, in het midden van Colombia. Als kind hoorde ik al verhalen over het geweld in ons land. Mijn vader vertelde me hoe hij hier op achtjarige leeftijd al slachtoffer van werd. Op een dag kwamen mannen de boerderij binnen en vermoordden zijn ouders, broers en neven, terwijl mijn vader dit zag gebeuren. Zelf kon hij ontsnappen. Zo werd hij wees en had hij niemand om de verantwoordelijkheid voor zijn bestaan op zich te nemen. Hij vertelde me dit terwijl hij brandewijn dronk, met een gebroken stem en tranen in zijn ogen.

In Colombia is het ingewikkeld en zelfs gevaarlijk om je in te zetten voor de opbouw van vrede. Maar de verschillen in ons gepolariseerde land nodigen alleen maar uit om ons te blijven verzetten en aan te dringen totdat we gehoord worden. Ik sta hier voor, vanuit mijn huis, vanuit mijn eigen kleine omgeving. Ik praat met de rest van mijn familie, mijn buren, vrienden en kennissen over het belang van het veranderen van de keten van geweld. Ik vertel hen de gruwelverhalen die veel Colombianen hebben meegemaakt, inclusief die van mijzelf, en over het belang dat deze verhalen niet herhaald mogen worden. Ik weet zeker dat mijn stem weerklinkt.

Een land in vrede

Ik geloof in vrede omdat het noodzakelijk is, omdat het leven van ieder van ons heilig is en niemand het recht heeft om het van ons af te pakken. Vanaf het moment dat ik de beslissing nam om een stap vooruit te zetten, om te vergeven en om alle haat aan de kant te schuiven, begreep ik de noodzaak om te vertellen over mijn ervaringen in het conflict, inclusief de ervaringen van mijn vader. Het is noodzakelijk om de verhalen aan anderen door te geven, om te praten over het gewapende conflict met de mensen die het zelf niet meegemaakt hebben en om te benadrukken dat het beste geschenk dat we aan de nieuwe generaties kunnen nalaten, een land in vrede is. Daarom heeft ieder van ons de verantwoordelijkheid om deze verhalen om te zetten in echte vrede. In het belang van iedereen wens ik dat dit het geval zal zijn.

Geweld is van generatie op generatie overgeleverd. Net als mijn vader ben ook ik slachtoffer geworden van het gewapende conflict. In 2001 reisde ik van de stad Villavicencio naar Puerto Lopéz, naar een boerderij, waar mij een baan als kok beloofd was. Terwijl ik daar was begon ik vreemde dingen te zien. Ik negeerde dit omdat ik alleen maar bezig was om mijn werk goed te doen. Totdat op een dag een vrachtwagen arriveerde met mannen in uniform. Ik nam op dat moment aan dat ze soldaten van het nationale leger waren, maar dat had ik mis. Na een tijdje besefte ik dat het paramilitairen waren. Toen ik in het weekend op pad ging om mijn kinderen te bezoeken die onder de hoede van mijn neef waren gebleven, besloot ik ervandoor te gaan. Maar ik was te laat en werd met geweld tegen gehouden. Daar begon mijn echte beproeving.

Kracht om door te gaan

Ik was meer dan zes maanden op die vreselijke plek, waar ik psychologisch en verbaal mishandeld werd. Ik leefde in de onzekerheid dat ze me op elk moment zouden kunnen vermoorden. Elke dag vertelden ze dat ik gehoorzaam moest zijn en dat ik over een denkbeeldige lijn moest lopen die ze gemaakt hadden, zonder daarvan weg te lopen. Er waren dagen dat ik me erg moe voelde. Ik kon er niet tegen en wenste mezelf dood.  Soms zocht ik naar een manier om een aanslag te plegen op mijn leven, maar dan kwamen de beelden van mijn kinderen in me op die met hun prachtige glimlach mijn komst afwachtten. Daar kreeg ik de kracht van om door te gaan en om mijn weg naar buiten te vechten.

Terwijl ik in die situatie zat, besefte ik dat dit een deel van Colombia was dat velen niet kenden. Leven in een realiteit van vernedering, tegenwerking en angst. In dat deel van Colombia zijn we niet meer de baas over ons eigen leven, maar zijn we overgeleverd aan de genade van groepen die buiten de wet opereren. In het gebied waar ik woon, waren dit niet alleen paramilitairen, maar ook het leger en andere guerrilla groepen.

Na zes maanden vluchtte ik, samen met een collega die ook met een valse belofte van werk naar de boerderij was gekomen. Ironisch genoeg was het een jonge paramilitair die ons hielp te ontsnappen. Hoe gevaarlijk het ook was, we waren bereid om te vechten voor onze vrijheid.

Leven en vertellen

Omdat ik daar langere tijd was vastgehouden, kende ik veel verhalen. Hoewel ik ze allemaal in mijn geheugen had gegrift, duurde het vijftien jaar om mijn angsten over de ervaringen op die boerderij te overwinnen. Ik moest iets doen met mijn leven, ik stond stil en deze ervaring liet me niet groeien als persoon. Op dat moment besloot ik om te beginnen met het schrijven en vertellen van het verhaal van een vrouw, door de ogen van een andere vrouw. Mijn eerste boek, “De Drie Oevers” heeft mij geholpen om de wond te genezen die de oorlog me had nagelaten. Want met elke brief die ik schreef om het verhaal van die vrouw te vertellen, begreep ik dat ieder mens zijn eigen conflict heeft. Terwijl niet iedereen dezelfde kansen had als ik: om te leven en het door te vertellen.

Zo heeft mijn eerste boek me naar verschillende plaatsen gebracht om mijn verhaal en dat van anderen te vertellen, met een boodschap van vergeving en verzoening. Het boek vertelt het verhaal van strijders die zich aanmelden om te doden of gedood te worden, zonder dat ze zich kunnen ontdoen van dit noodlot, hoe graag ze dat ook willen.

‘Lulú, de hoofdpersoon van het boek, vertelt aan Julia haar verhaal over het lijden, de vernederingen en de tegenspoed als kind, tot ze zich op achtjarige leeftijd aansluit bij de bende van Gancho, een guerrillaleider, om vervolgens onder dwang te worden gerekruteerd door een groep paramilitairen. Een gemeenschappelijk kenmerk van de strijders van beide partijen is dat ze allemaal met hetzelfde lot leven. Ze zijn het speelgoed van geweld, marionetten van een oorlogstheater en er is niets en niemand om ze van deze vloek te redden. Het verhaal onthult een angstaanjagende rauwheid van het dagelijkse Colombiaanse leven en personages met sinistere en wilde kenmerken’.

 Met dit verhaal heb ik geprobeerd om alle uithoeken van mijn land te bereiken en te vertellen dat achter elk personage een verhaal schuilgaat dat het verdient om verteld te worden. Als slachtoffer van paramilitarisme durf ik te zeggen dat alle Colombianen direct en indirect slachtoffer zijn geworden.

Vergeving en verzoening, door kinderen van geweld

Het is niet gemakkelijk geweest om de boodschap van vergeving en verzoening over te brengen, maar ik ben geroerd door het geloof dat er méér goede mensen zijn. Door het verhaal van mijn vader, mijn eigen verhaal en dat van anderen, heb ik begrepen dat dit niet het Colombia is dat ik aan mijn kinderen en kleinkinderen wil overlaten. Ik wil een getransformeerd Colombia, waar de nieuwe generaties niet dezelfde verhalen hoeven te vertellen als de onze. Daarom voel ik deze verantwoordelijkheid, vanaf mijn plek. Ik vertel mijn kinderen dat de weg naar een vreedzaam land loopt via dialoog en kansen, vergeving en zelfvertrouwen. Want we worden gekenmerkt door het feit dat we kinderen van geweld zijn en voor mij is het belangrijk om te breken met deze stigmatisering.

In de Vredesweek blijft mijn boodschap sterk. Het is een moment en een kans om processen in  gemeenschappen zichtbaar te maken en te laten zien dat er met grote inzet gewerkt wordt aan het brengen van een boodschap van vrede.

Angst overwinnen

Ik stel me een Colombia voor in vrede, een land dat totaal getransformeerd is. Een land waarin de boeren terugkeren naar hun boerderijen, jongeren meer kansen hebben op onderwijs en werk, waar  geen enkele sociale leider wordt vermoord, en waar vergeving en verzoening alle hoeken van ons land bereiken.  Moge we onze angsten en wantrouwen in de staat weer overwinnen. Moge de oorlog in het verleden blijven en moge ons heden er een zijn van liefde en respect voor hen die er anders over denken.”

Door: Fennys Tovar

Bekijk ook