Voorhoedeprojecten voor de vrede

Deze tekst is gebaseerd op de tafelrede die Dion van den Berg op 21 september 2023 uitsprak bij gelegenheid van het alumni-diner, op het kantoor van PAX. Hij heeft de tekst op enkele punten uitgebreid en de twee vloeken die hem die avond ontvielen (waarvoor excuses!) natuurlijk geschrapt.

Dames en heren, beste mensen, goede vrienden,

Ik ben blij hier vanavond te mogen spreken. Natuurlijk kon ik geen nee zeggen toen ik gevraagd werd. Ik verheugde me op dit indrukwekkende gezelschap van voormalige bestuurders en zo vele voormalige collega’s. Of ik ook een titel wist voor mijn tafelrede. Ik bedacht ter plekke een titel waarmee ik alle kanten op zou kunnen en die tegelijkertijd zou doen vermoeden dat er decennia van denkwerk kernachtig in zouden zijn samengebald. Of dat zo is, is aan u ter beoordeling. Ik zei dus: “PAX in historisch perspectief. De noodzaak van continuïteit en vernieuwing!” Dat leek me een goede titel, maar ik had toen nog geen idee welke zaken ik centraal zou stellen. 

Ik parkeerde die vraag even, een volle agenda, u kent dat wel, en zie onze voormalige collega Gied ten Berge schoot mij te hulp. Hij heeft na het recente overlijden van Fred van Iersel, die ruim twintig jaar geleden secretaris van Pax Christi Nederland was en zich ook nadien betrokken bleef voelen bij ons werk, een stuk geschreven over het vredesdenken van Fred, dat ook hem, Gied dus, inspireerde. ‘Lees dit, Dion, het biedt houvast voor je verhaal op 21 september.’

Het stuk van Gied stelt de drieslag ‘gebed, studie, actie’ centraal. Deze drieslag heeft inderdaad grote betekenis gehad voor de identiteit en het werk van Pax Christi Nederland. Wat Gied betreft, zou deze drieslag ook nu nog, mogelijk beter gezegd nu opnieuw, richting kunnen geven aan de strategische oriëntatie van PAX. Ik zou nu mijn eigen gedachten hierop los kunnen laten, maar ik kan ook hier en nu peilen hoe u, hier aanwezig, denkt over deze drie begrippen als richtinggevend voor PAX. Deze Vredesweek staat in het teken van de  democratie. Laat ik u niet direct met risico van een licht demagogische toets vertellen hoe ik mij tot de drieslag verhoud. Democraat die ik ben, geef ik u de kans bij handopsteken aan te geven wat uw gedachten ter zake zijn. 

Drie, nee vier vragen

Eerste vraag: iedereen die actie cruciaal vindt voor het vredeswerk van PAX, steekt nu ferm en met overtuiging de arm omhoog. (Alle armen gaan omhoog.) Dank u. Duidelijk, actie is geboden. Tweede vraag: iedereen die studie, en daar hoort onderzoek natuurlijk bij, belangrijk vindt, steke opnieuw de arm omhoog. (Vrijwel alle armen gaan omhoog.) Dank u. Opnieuw een duidelijke uitslag. Studie en onderzoek, PAX kan niet zonder. Derde vraag: iedereen die gebed ziet als kernactiviteit voor PAX, laat dat zien door de arm opnieuw te verheffen. (Minder dan de helft van de aanwezigen steekt de hand omhoog.) Dank u. U hebt gesproken. Gebed hoort wat u betreft beduidend minder tot de kern van het werk van PAX. 

‘Dion, dat is een beetje flauw’, hoor ik Gied denken, ‘want je moet dan wel zo eerlijk zijn om ook aan te geven wat Fred onder gebed verstond. Mensen kunnen daar een heel ander beeld bij hebben.’ OK, dat klopt. Laat ik dat verzoek van Gied honoreren. Dames en heren, het stuk van Gied geeft deze werkdefinitie van gebed, zoals door Fred van Iersel geformuleerd: “Het gebed drukt het verlangen uit waar de vredesbeweging telkens weer naar moet terugkeren.” Dat leidt, met uw welbevinden, tot een vierde vraag, die ik specifiek richt tot degenen die zojuist bij de derde vraag de arm omlaag hielden. Als we uitgaan van deze definitie van gebed, waarin verlangen en motivationele bronnen centraal nemen, vindt u dan dat gebed er toch ook wel bij hoort? (Er gaan tien tot vijftien handen omhoog.) Dank u wel, het is een nuttige correctie op de eerdere peiling. 

U bent mogelijk benieuwd naar de inspiratiebronnen waarover Fred en Gied de afgelopen jaren gesproken en ook geschreven hebben. Ik noem u, uit de tekst van Gied, de namen van de mysticus Johannes van ’t Kruis, de theoloog Romano Guardini en Bernardus van Nursia, de stichter van de Benedictijner orde. Tja, nu zie ik ook weer twijfel op enkele van uw gezichten. Verlangen en periodiek herbronnen, prima, maar moet dat dan per se aan de hand van oude teksten en dode heren? 

Dames en heren, ik heb de eer en het genoegen om al vele jaren lang een paar keer per jaar een geschiedenislesje te mogen verzorgen voor nieuwe collega’s bij PAX. Ik heb voor mijn presentatie die nu 75 jaar van PAX opgeknipt in vijf perioden, en ik laat zien welke karakteristieken per periode aan de orde zijn. Voor de eerste periode, die in mijn overzicht de jaren 1948 tot 1960 omvat, is spiritualiteit één van de centrale begrippen. Over de laatste periode, die ik laat ingaan rond de millenniumwende, zegt mijn power point: “spiritualiteit grotendeels geïndividualiseerd”. Anders  gezegd: er is ruimte voor, maar het is niet meer zoals vroeger van centrale betekenis voor veel van het werk.

Meer interesse in spiritualiteit

Toch is er sprake van een interessante ontwikkeling. Tien jaar geleden was er bij nieuwe collega’s vaker sprake van een areligieuze, soms zelfs antireligieuze houding. Er is nu bij de nieuwe collega’s meer interesse in spiritualiteit. Het is niet zo dat oude mystici, kerkvaders en theologen veel als inspiratiebron genoemd worden, voorbeelden liggen dichter bij huis en zijn meer van deze tijd, maar de openheid jegens spiritualiteit, vormen van gebed en rituelen is absoluut een feit. Het heeft mogelijk ook van doen met het feit dat het werk, zeker in conflictgebieden, moeilijker is geworden. Voor onze partners en ook voor ons. We moeten overeind blijven, ook als het geweld niet afneemt en autoritaire regimes het vrije woord en kritische stemmen met geweld onderdrukken. Het gebed uit de drieslag ‘gebed, studie, actie’ is voor mijn gevoel nadrukkelijk terug van…, tja van eigenlijk nooit helemaal weggeweest.Ook omdat we zien hoe belangrijk het is voor onze partners. Als we onszelf de ruimte gunnen om bronnen van inspiratie te verkennen, los van dogma’s, is er reden optimistisch te zijn over het gebed – in eigentijdse vormen. 

Human security

Wie de lange reeks van publicaties van Pax Christi Nederland,  IKV en PAX ter hand neemt, ziet hoe studie en onderzoek al zeer lange tijd voor ons van belang zijn. De oude IKV-cahiers en IKV-geschriften, van de jaren zeventig, met veel inbreng van academici en onderzoekers, zijn nog steeds de moeite waard. De naam van Ben ter Veer, medewerker van het Polemologisch Instituut in Groningen en jarenlang voorzitter van het IKV, verdient hier vermelding. We organiseren vandaag de dag voor partners en collega’s workshops over evidence-based advocacy. Data worden belangrijker. Maar ook vandaag de dag wordt er veel gegoocheld met getallen, dat zien we dagelijks gebeuren – in de Tweede Kamer, in de berichtgeving over de oorlog in Oekraïne. Inderdaad, het eerste slachtoffer van de oorlog is de waarheid. 

Het is niet voor niets dat we als PAX al vele jaren lang pleiten voor een waardengedreven politiek. Zeker nu in een multipolaire wereld gelegenheidscoalities, en dus opportunisme, weer belangrijker worden, is het van het grootste belang dat we weten waarop we ons handelen moeten baseren en waaraan we het moeten toetsen. Zonder goede basis van normen en waarden is de absolute willekeur koning en dan ligt de geloofwaardigheid volledig te grabbel. En we hebben al voldoende problemen met onze geloofwaardigheid, denk aan de recente anti-migratiedeal met het autoritaire regime van Tunesië. 

Voor PAX is de human security nog steeds een centraal ankerpunt. Maar het optimisme van de jaren negentig over de rol van de VN en de mogelijkheden om human security effectief te bevorderen in conflictgebieden ligt al ver achter ons. De interventies op de Balkan waren in tal van opzichten niet succesvol en na de terroristische aanslagen op de VS in 2001 (nineeleven) werden antiterrorisme en stabilisering de centrale begrippen. Dan gaat het weer om onze belangen, meer dan die van burgers in dictaturen en conflictgebieden.

Overigens heeft Fred van Iersel ook over oorlog en recht veel gedacht en geschreven (jus ad bellumjus in bello, jus post bellum), vanuit zijn betrokkenheid bij de geestelijke verzorging.Graag citeer ik hier ook Mient Jan Faber, die als geen ander solidariteit met slachtoffers van geweld centraal stelde. Hij stelt dat zonder hun betrokkenheid bij vredesprocessen een geloofwaardige en duurzame vrede niet mogelijk zal zijn. Hij was dan ook kritisch over bevordering van vredescultuur als medicijn tegen oorlogsgeweld, over de vele “seminars waar nog nooit een vredeskonijn uit de hoed is getoverd. Voor conflictoplossing moet je elders zijn, vooral op het slagveld. (…) In de meeste discussies worden de feiten op de grond vrijwel nooit op waarde geschat. Ze lijken eerder weggepoetst te worden in de aangename omgeving van het conferentieoord.”

De binnenkant van het conflict opzoeken

Of het nu ging om de slachtoffers van de genocide van Srebrenica, van het geweld op de Zuidelijke Kaukasus (Nagorno-Karabach!), het conflict tussen Israël en de Palestijnen, Mient Jan wilde altijd dat directe contact met de slachtoffers. En bracht hen ook naar de plekken waar politici en diplomaten liever in hun eigen bubbel en jargon wilden palaveren, waar groot ongemak ontstond als daar ineens oorlogsslachtoffers, mensen van vlees en bloed, in de lobby van het hotel of bij de receptie van het kantoor stonden. Groot was bij voorbeeld de impact van het bezoek dat het IKV met een aantal jonge Kosovaren in 1999 bracht aan de NAVO in Brussel, om uit te leggen dat de (voor de NAVO) veilige nachtelijke bombardementen van grote hoogte de Servische troepen niet raakten. Bij het vallen van de avond zochten die een veilig heenkomen, bij het krieken van de dag gingen de etnische zuiveringen dan gewoon weer door. 

Die solidariteit van slachtoffers, die wens om op hot spots aanwezig te zijn, die speelt nog steeds in vele van onze projecten. Ik denk onder andere aan wat een collega van ons momenteel in DRC (Congo) en buurlanden onderneemt, in direct contact met tal van groepen.Het is niet opportuun om er hier over uit te weiden, maar dat is werkelijk vredeswerk van de buitencategorie. 

Ik hoop dat we dat vasthouden, ook in de komende jaren, in tal van landen. Het werken met slachtoffers en zo dicht mogelijk op het conflict kruipen. Nog een keer Mient Jan Faber: “Gezien vanuit de buitenkant lijken oorlogen op zwart-wittegenstellingen, een zaak van winnaars en verliezers. Maar wie verder kijkt en zich de moeite getroost ook de binnenkant van het conflict op te zoeken, zal ontdekken dat te midden van alle gruwelen de humaniteit uiteindelijk nooit helemaal te gronde gaat.” 

De binnenkant van het conflict opzoeken, daarvoor moet je inderdaad ook het slagveld op. Als we echt een verschil willen maken en de humaniteit willen vinden en versterken, dan moeten we – zoals zovelen van onze partners – niet op veilige afstand blijven van de kern van het conflict, dan moeten we ons die extra moeite getroosten. Zoals ik vaak ervaren en ook betoogd heb: goed vredeswerk zit dicht op de pijngrens. Jan Gruiters, die zo mooi kon uitleggen dat we allemaal passanten zijn in onze organisatie en op de schouders van reuzen staan, heeft in de vele jaren dat hij aan PAX leiding gaf, altijd veel aandacht besteed aan deze voorhoedeprojecten. Terecht. 

Woede

Toen we een paar jaar terug collega’s interviewden over hun motivatie te werken bij PAX, kwam opvallend vaak het mooie woord ‘woede’ voorbij. Woede omdat we onrecht zien en oorlog, en dat we dat niet willen en mogen tolereren. Proberen er te zijn voor de mensen die echt in de shit zitten. Niet tevreden zijn met pleidooien voor humanitaire hulp, omdat altijd politieke initiatieven geboden zijn. Verder kijken dan wapengekletter, omdat wapens nooit vrede brengen, hooguit kunnen helpen een situatie te creëren waarin politieke vredesinitiatieven een kans krijgen. Er is niks fout met het oogsten van ‘laaghangend fruit’, op enige afstand van het conflict met mensen en groepen werken, maar het zit ons – hopelijk – echt in de genen om inderdaad de binnenkant van die verrekte conflicten op te zoeken, op het scherpst van de snede met slachtoffers van geweld op zoek te gaan naar duurzame politieke oplossingen. 

We zien de wereld om ons heen veranderen. Het aantal oorlogen neemt toe, internationale afspraken blijken inderdaad niet meer dan een kwetsbaar en zéér dun laagje beschaving, onze solidariteit – binnenslands en in de internationale context – wordt op de proef gesteld. Ondertussen zien we in Nederland dat er bezuinigingen aan de orde zijn op de internationale samenwerking. Donoren in algemene zin zijn er steeds meer op gericht om hun middelen zo direct mogelijk ter beschikking te stellen aan mensen en organisaties in the global South. Dat maakt het noodzakelijker dan ooit dat wij duidelijk maken wat onze meerwaarde is, dat er goede argumenten zijn om PAX nog te financieren. We moeten onszelf ook kritisch bevragen op die meerwaarde.

Linking levels

Ik heb al een aantal punten benoemd die in dat kader van belang kunnen, wat mij betreft moeten zijn. De directe solidariteit met slachtoffers van geweld, hun stem versterken op de plekken waar zij te weinig toegang hebben en waar hun stem ook al te vaak liever niet gehoord wordt. De focus op duurzame politieke oplossingen voor de grote conflicten van ons tijdsgewricht. Daarbij hoort ook dat wij, samen met partners en andere organisaties, onszelf blijven uitdagen om te kijken hoe wijzelf onze inzet op bevordering van human security kunnen verbeteren. We spreken vaak over linking levels, hoe we het lokale met het nationale en internationale kunnen verbinden, maar we zien in de praktijk ook hoe ingewikkeld dat is.Toch ligt daar een noodzakelijk element van onze meerwaarde. Waar we deze zaken bijeen kunnen brengen (slachtoffers, politieke actie, linking levels) krijgen voorhoedeprojecten vorm. Daarvoor zullen we ook meer moeten investeren in coalities en allianties, maar het start met de eigen ambitie en inzet op dat type vredeswerk. 

Hier in het gebouw is nu een tentoonstelling ingericht, met de Nederlandse titel “Al onze tranen”, die last en lijden van slachtoffers van het geweld op de Balkan laat zien. De tentoonstelling is mogelijk geworden na een gedegen traject van een paar jaar, waarin we met slachtoffergroepen uit Kosovo, Servië en Noord-Macedonië gewerkt hebben. Hun onderlinge geschillen zijn nog verre van opgelost, maar er is wel een besef van gedeeld lijden ontstaan, en zij hebben samen een tekst geschreven als basis van een gezamenlijke lobby. Ook een mooi voorhoedeproject! We hopen dat werk te kunnen continueren, maar fondsenwerving voor de Balkan is niet gemakkelijk. 

De democratie is geen nieuw thema

Dames en heren, ik ben blij dat we deze Vredesweek de democratie centraal stellen. De democratie staat onder druk, in Nederland en internationaal, maar gelukkig zien we ook veel energie en inzet op versterking en vernieuwing van democratische structuren en praktijken. De democratie is voor PAX geen nieuw thema. In de jaren tachtig steunden Pax Christi Nederland en IKV de dissidenten in de Warschaupactlanden, we verbonden hun strijd voor mensenrechten en democratie met onze grote campagnes tegen de kernwapens in Europa. Samen met mensen als Vaclav Havel en talloze anderen werkten we aan een alternatieve visie op een verenigd Europa, zonder Berlijnse Muur en georganiseerd op basis van democratie, mensenrechten en burgerschap. We noemden het ontspanning van onderop. Waar de officiële ontspanningspolitiek altijd had geleid tot meer kernwapens, wilden we met burgers uit Oost en West het alternatief vormgeven. Het was een frontale aanval op de logica van de Koude Oorlog. 

Wij weten dat de val van de Muur, in november 1989, niet alleen het gevolg was tussen de dynamiek tussen Reagan en Gorbatsjov. De groepjes van dissidenten en de al snel verboden onafhankelijke vakbond Solidarnosc in Polen mobiliseerden duizenden in de Warschaupactlanden en die kwamen letterlijk in beweging. Deze bewegingen, de vele duizenden DDR-burgers die massaal via Hongarije naar Oostenrijk gingen, hebben zeker ook bijgedragen aan de val van de Muur. Het is niet voor niets dat onze partners, de dissidenten, het vacuüm vulden dat ontstond met het ineenstorten van de communistische regimes. Zij hadden in de ogen van de burgers de legitimiteit.

De ontspanning van onderop was succesvol geweest, maar de hoofdrolspelers van de interstatelijke dynamiek, de politici en diplomaten, gingen eraan voorbij en gingen door met hun top-down politiek. Het moment waarop Helmut Kohl de slogan “Wir sind das Volk” omboog tot “Wir sind ein Volk”, veranderde de Duits-Duitse dynamiek. Het samenwerkingsverband van de onafhankelijke groepen in de DDR, Neues Forum, had een voorstel voor een nieuwe grondwet geschreven voor een waarlijks democratisch Oost-Duitsland, maar niemand vond het de moeite waard daarover in gesprek te gaan. 

Waar we niet in geslaagd zijn, is het structureel versterken van de rol en positie van de burger.Versterking van burgerschap en uitbreiding van het democratisch instrumentarium, dat moet alsnog gebeuren. Gelukkig er ook veel initiatieven voor ontwikkeld, en PAX is daar ook bij betrokken (zie onder andere www.democracyunderthreat.org).

Burgerschap als verbindende identiteit

We leven in een tijd waarin velen vooral particuliere identiteiten centraal stellen. Dit zien we in gendergerelateerde discussies en debatten over ons koloniale verleden en Zwarte Piet. Die discussies hebben grote betekenis, niet alleen voor groepen die zich direct benadeeld voelen door hoe de samenleving nu is ingericht en hoe er over hun identiteit door anderen gesproken wordt, maar voor de maatschappij als geheel. Uiteindelijk is evenwel vooral ook van belang dat we de verbindende identiteiten versterken. 

Als Brabander zal ik mensen corrigeren die in het Engels spreken over Holland, als ze the Netherlands bedoelen. Maar belangrijker dan mijn identiteit als Brabander of mijn identiteit als supporter van Willem II (een belastende deelidentiteit, kan ik u melden, die ik als Tilburger een beetje qualitate qua meezeul) is mijn identiteit als Nederlands staatsburger, die serieus invulling tracht te geven aan de rechten en plichten die dat (staats)burgerschap met zich meebrengt. Particuliere identiteiten vormen geen probleem, maar liefst gaan ze gepaard met een krachtige verbindende identiteit van actief vormgegeven burgerschap. 

‘Ja, we zijn ook trots’

Ik heb de eer en het genoegen vaak lid te zijn van een stembureau in mijn eigen stadsdeel, Tilburg-Noord. Bij de verkiezingen van 2021 komt een jonge vrouw met haar moeder het stemlokaal binnen. ‘Meneer, vandaag zijn wij heel blij, mijn moeder en ik.’ Moeder luistertaandachtig naar dochterlief, en knikt in mijn richting. ‘We zijn ook trots’, vult het meisje aan. Moeder krijgt een vragende blik in de ogen, het woord trots maakt misschien nog geen deel uit van haar Nederlandse vocabulaire. Dochter zegt het nog een keer, in het Arabisch. ‘Ja, trots zijn we ook’, zegt moeder dan. Dochter: ‘Wij komen uit Syrië en vandaag mogen we voor het eerst stemmen in een vrij land. Wij zijn nu burgers van Nederland. We zijn blij en trots, en ook dankbaar.’ Moeder knikt. Ik zeg: ‘Dank u wel’ en ‘Shukran’ met een knikje naar de moeder, en overhandig beiden een stemformulier. Kippenvel. Burgerschap, de identiteit die bij uitstek verbindt!

Dit betoog, dames en heren, biedt natuurlijk geen afgewogen beeld van continuïteit en vernieuwing in het werk van PAX. Het zijn een paar gedachten, maar wel op basis van een decennialange betrokkenheid bij deze mooie organisatie. PAX heeft een staat van dienst van jewelste, en ook vandaag de dag verricht onze club nog verschrikkelijk veel nuttig en noodzakelijk werk. Die lijn kunnen we doortrekken, zeker als we scherp onze meerwaarde bepalen. Als ex-collega’s en voormalige bestuurders kunt u ons daarbij helpen. We behouden daarbij het goede en kunnen de grote uitdagingen van dit tijdsgewicht het hoofd bieden, samen met u en onze partners ons vredeswerk nog versterken!

Dion van den Berg